Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV
(1823)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Franciscus Martinus]Martinus (Franciscus), geboren te Campen, den 11 Junij 1611, was eerst Conrector aldaar, en vervolgens Predikant te Epe, op de Veluwe alwaar hij overleed den 14 Januarij 1653. 'k Heb binnen Kampen dry jaer lang jonge studenten
In talen g'oefent, ende geleerde bladen.
Veertien zyn veel door myn stemme en penne tot Epe
Gesticht ter zaligheed in de Gemeinte Godes,
laat zijn vriend goddaeus hem zeggen in zijn naschrift Ga naar voetnoot5 op dezen verdienstelijker man, wien hooft benevens zijn' vriend goddaeus ’roselaars | |
[pagina 367]
| |
onder de doornen’ noemt, en dit is alles wat wij aangaande 's mans eenënveertigjarig leven kunnen berigten, gelijk ook nog dat hij de vriend was van g. brandt, aan wien nog een regt luimigen brief, aangaande diens rijmloos gedicht: De Eeuwige Vrede, van hem voorhanden is Ga naar voetnoot1. Zijne, gedichten, en daaronder het Treurgedicht over 't Lyden en Sterven van jezus christus Ga naar voetnoot2, worden gevonden in de Apollos Harp, Nederduytsche Gedichten, en andere dichtverzamelingen van dien tijd; naderhand zijn zij in een' afzonderlijken bundel gedrukt. Zijn dichttrant verschilt weinig van dien zijner tijdgenooten. |