Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 4 JAC-NYV
(1823)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
[Jan de Leenheer]Leenheer (Jan de) Ga naar voetnoot1, Augustijner monnik te Brussel, alwaar hij geboren werd omstreeks het jaar 1642 en stierf den 4 Februarij 1691, was geen onbekwaam Latijnsch en Vlaamsch dichter. Er bestaan van hem twee dichtwerkjes in de beide talen, Theatrum stultorum, etc. Tooneel der Sotten, afbeeldende door kluchtighe, maer ghestichtighe Sinne-spreucken, de Sotheydt van de Weirelt, 1669, en Virgo Maria mystica, sub solis imagine emblamata expressa, 1681. De schrijver uit eene gevaarlijke ziekte hersteld zijnde, en zijne genezing toeschrijvende aan de tusschenkomst der H. Maagd, bewees haar zijne erkentelijkheid door dit werk. Men zou bijkans zelf monnik moeten zijn, om behagen te vinden in de bigotte en dweepzuchtige wartaal in het laatste, en de minachting, met welke hij van het schoon geslacht spreekt in het eerste werkje. Uit geen van beiden oordeelen wij iets ter aanhaling waardig. |
|