Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij[Hendrik Ghysen]Ghysen (Hendrik) Ga naar voetnoot1, goud- en zilversmit, mitsgaders voorzanger in de Amstelkerk te Amsterdam, koos uit zeventien onderscheiden Psalmberijmingen de beste regels, en maakte daaruit een Cento, hetwelk hij in 1686 te Amsterdam in het licht gaf, onder den titel van Hooning-raat der Psalmgedichten. Zeer gunstig werd deze oordeelkundige arbeid van den anders ongeletterden ghysen ontvangen. De negentigjarige huigens trad mede op onder de dichters, die dit werk met hunne lofdichten vereerden; het zijne luidde dus: 't Gerymvanseventhien in een gerym te rygen
Er daer een beter uyt als seventhien te krygen,
Soo keurelyck een werck
Was noodigh in de kerck.
Wien moet men van agthien den meesten danck toewysen,
Aen seventhien voor 't werck, of voor de keus aen ghysen?
Men heeft dit Psalmwerk altijd in hooge achting gehouden, en zelfs in 1773 hij de invoering eener | |
[pagina 379]
| |
betere Psalmberijming, in plaats van het ellendig maakwerk van dathenus, een tiental Psalmen benevens de meeste gezangen daaruit overgenomen. |
|