Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ
(1822)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 328]
| |
[Joannes Fortman]Fortman (Joannes), Praeceptor der Latijnsche schole te Hoorn, gaf aldaar in 1772 een bundeltje dichtstukken in het licht, getiteld: Dichtlievende Mengelingen, verzeld van Taal- en Dichtkundige Aanmerkingen; deze verzelschapping went daardoor noodzakelijk, omdat de dichter gebruik gemaakt had van verouderde, in beteekenis veranderde of veel geheel vergeten woorden en spreekwijzen, die hij opzettelijk daartoe (elk heeft toch zijne liefhebberij) uit allerlei oude boeken en handschriftenzorgvuldig opspoorde, om daarmede zijne weinig beduidende gedichten te versieren (?) en cum notis te kunnen uitgeven; bezwaarlijk zou hij ook een' anderen commentator gevonden hebben dan zichzelven; want het zal elk', die fortmans gedichten inziet, al dadelijk vrij onverschillig zijn, of eenig door hem gebezigd vreemd luidend woord ook bij maerlant, de casteleyn, van ghistele, houwaert en anderen gevonden wordt of niet Ga naar voetnoot1. |
|