Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 1 ABE-BYN
(1821)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 432]
| |
[Johan Pieter Broeckhoff]Broeckhoff (Johan Pieter), Een vreemdeling, in 't Kleefsch gebied geboren,
Die door 't muzyk van Neêrlands Dichterchooren
Wierd menigmaal verrukt
Ga naar voetnoot1,
en koopman te Emmerik, beöefende met ijver de Nederduitsche poëzij. Behalven zijne Dichtkundige Bespiegelingen, te Amsterdam in 1770 gedrukt, en de vertalingen van eenige fabelen van gellert in de Nederduitsche uitgave, vindt men hier en daar nog wel een afzonderlijk dichtstuk van hem opgenomen. In 1773 behaalde le francq van berkhey de gouden, en hij de zilveren medaille, en dus den eersten eerprijs door eenig dichtgenootschap in ons vaderland uitgeloofd, met zijn dichtstuk: De Lof der Dankbaarheid Ga naar voetnoot2, als wij eene dorre, ziellooze optelling van de verrigtingen des dankbaren zoo durven noemen, bij voorbeeld: Wanneer de zon aan de oosterkimmen blaakt,
Dankt hij dien God, wiens oog hem heeft bewaakt,
Wiens magt hem in het duister heeft beveiligd;
Dien God, die hem, gezegend en gezond,
Wekt uit den slaap, wordt in den morgenstond,
't Danköffer op het hartältaar geheiligd:
En als de nacht zig weêr op 't halfrond spreidt,
Erkent hij 't goed van God, dien dag ontfangen,
Van God, die hem beschermd heeft en geleid,
En roemt zijn gunst met juichende avondzangen.
| |
[pagina 433]
| |
Hij eet geen spijs, hij drinkt geen drank, hij ziet
Zig nooit bevrijd van nijpend zielverdriet,
Zijn voet bewaard voor wreed geweld of laagen,
Of poogt aan God, die hem verkwikt en spijst,
Uit leed hem redt, in nood hem hulp bewijst,
Een dankbaar hart in alles op te dragen.
Het zij zijn werk wordt met gewin gekroond,
't Zij hij hersteld van 't kwijnend' bed mag stijgen,
Het zij zijn huis van ziekte blijft verschoond,
Nooit zal zijn mond van 's Hoogsten bijstand zwijgen
Ga naar voetnoot1.
Zoo gemakkelijk waren er in dien zoetvloeijenden tijd gouden en zilveren medailles te verdienen! |