Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 1 ABE-BYN
(1821)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
en in de laatste helft der vorige eeuw predikant te Veere, en verdient hier vermelding, niet zoo zeer om zijne dichterlijke bekwaamheden, die niet meer dan zeer middelmatig waren, blijkens zijn Katechismus in dichtmaat, 1755, Dichtlievende uitspanningen, 1756 en Hiskia, in drie zangen, 1760, welke drie werkjes niets behelzen dat der aanhaling waardig is, maar om dat hij toevallig de aanleidende oorzaak werd, dat men eindelijk de handen aan het werk sloeg om de gebrekkelijke Psalmberijming van dathenus uit de Hervormde kerk van Nederland te verbannen en door eene betere te doen vervangen. Andriessen had namelijk in zeker dichtstuk Ga naar voetnoot1 met minachting van deze Psalmberijming gesproken en zijn verlangen naar eene betere uitgedrukt. Petrus dathenus, boekverkooper en statendrukker te Middelburg, regtstreeksche afstammeling en naamgenoot van den Psalmberijmer, daar over verstoord, liet zich tegen zijne vrienden verluiden, dat hij den Veerschen predikant deswegens in geschrifte zou aantasten, die, zulks vernemende, voornam den boekverkooper als dan met een dichtstuk te beäntwoorden, geheel in den stijl en met de gebrekkelijke uitdrukkingen van zijnen voorzaat opgevuld, die hij met dit oogmerk zorgvuldig aanteekende; doch de dood des boekverkoopers | |
[pagina 46]
| |
maakte deze verdediging onnoodig Ga naar voetnoot1. Andriessen voltooide desniettegenstaande zijn' arbeid, en gaf denzelven in 1756 in het licht, onder den titel van Aanmerkingen op de Psalmberijming van petrus dathenus. Hetzelve werd gretig gelezen, scherpzinnig beoordeeld Ga naar voetnoot2 en het gevolg was dat men des te meer tegenzin kreeg in de wanhebbelijke berijming van dathenus, die door verscheiden andere geestige geschriften de gemeenten geheel en al onsmakelijk werd gemaakt, met dat gevolg, dat men eindelijk ernstig bedacht werd om deze berijming haar afscheid te geven, en wel juist in den tijd dat het geslacht van dathenus met gemelden boekverkooper uitstierf. |