Sneeuwwitje.
Tante Dora had twee kinderen, Tom en Jantje, die waren dus neefjes van Greta. Tom was zeven, en Jantje vijf jaar. Tom ging al op school en hij kon al lezen, en hij kende ook de tafels van twee en van drie, tot tien toe. Jantje kon alleen een paar versjes opzeggen, en wat op zijn lei teekenen.
Greta zat tusschen de neefjes in. Ze hield haar taarteschoteltje netjes in de hand en at haar roomtaartje. Het smaakte heerlijk. Tom en Jantje hadden ieder ook een roomtaartje.
Jan was al zoo groot, hij wist heel wel, dat hij niet mocht vragen, en dat kinderen die vragen, toch niets krijgen. Daarom vroeg hij ook niet om een taartje toen hij het zijne op had. Hij zei alleen, dat hij Greta zou raden, als ze straks misschien nog een taartje kreeg, er een met amandelen te kiezen. Die knapten zoo lekker, hijzelf zou er ook zoo een kiezen, als hij mocht.
Tante Dora lachte, en ze hield elk op de beurt den schotel met taartjes voor. Ze waren nette kinderen, alle drie, en ze wisten wel, dat zoeken heel leelijk was. Ze namen dan ook de taartjes niet eerst in de hand en legden ze dan weer neer; neen, ze namen het taartje, dat vooraan lag, en dat waren toevallig alle drie taartjes met amandelen.
Toen Greta het laatste amandeltje had opgeknabbeld, begon ze erg ongerust te worden over haar Bleekneusje.
‘Mag ik eens gaan kijken, tante?’ vroeg ze,
En Tante zei: ‘Wel zeker,’ en toen gingen de kinderen met hun drieën naar de keuken. Dina, de meid, had de pop juist afgesponst en haar boven het fornuis gehangen met een touwtje om haar middel.
Greta vroeg of ze haar kindje weer hebben mocht, en toen kleedde ze het uit, en nu merkte ze, dat het door en door nat was geworden.
Jantje had erg veel medelijden met Bleekneusje; maar Tom niet. Die zei, dat kleine meisjes heel dom en kinderachtig waren, en dat hij