sierd was, en begon toen weer dapper te strijken.
Mies liet zich met welbehagen nat spuiten, - op het voorhoofd, in den hals, in den nek, overal.
Toen ging ze naar Jet.
Jet was gauw voldaan. ‘Hier Pop, geef het aan Elly terug en zeg dat ze een engeltje is!’ En toen tegen Mies:
‘Gerust Mies, je moet hier niet langer blijven, 't is veel te warm voor je, ik zal het boek later wel eens uitlezen.’
Maar dat wou Mies niet. Ze hield van voorlezen en Jet was een dankbare toehoorster.
‘Wel neen,’ zei ze, ‘'t is overal warm.’ En toen eerlijk: ‘En 'k doe het wel graag.’
‘Nu, vooruit dan,’ zei Jet.
En Mies begon. Ze las uit volle borst, veel harder dan noodig was in de stille keuken, en zooveel mogelijk met toon. Ze las zooals ze op school bij de andere meisjes niet had durven doen, maar zooals ze zelf vond, dat het prachtig was.
Het was een vertaling van Dickens en daar ze op school nog geen Engelsch hadden geleerd, brachten de Engelsche namen van menschen en straten haar wel een beetje in het nauw.
‘Ik zal ze maar op zijn Hollandsch lezen, hè?’
‘Wel ja, doe dat,’ ried Jet goedig, geheel verdiept in een kraagje, waar zij juist aan bezig was.
En omdat Mies zich nog altijd een beetje confuus voelde als ze zoo'n vreemd woord zag aankomen, spelde ze het nog verkeerd en las ze Grummidge met twee ferme g's voor Gummidge en Steerfrot voor Steerforth.