‘O, dat gaat wel, gelukkig,’ zei hij eindelijk, ‘en hoe staat het nu met de gedraglijst? Is die nogal meegevallen?’
Tot eenig antwoord ging Freddy ze halen. Mijnheer Dalmink keek zijn zoon peinzend na. Freddy was zoo stil, - zeker was er iets weer niet in den haak. Mijnheer had geen hooge verwachtingen meer.
Op het nachttafeltje stond een klein lampje. Veel licht kon mijnheer niet verdragen.
‘Lees het maar eens voor, jongen,’ zei hij, ‘het zitten valt me zoo moeilijk.’
Freddy zuchtte diep. De taak, die hem opgelegd werd, was wél zwaar. Stamelend begon hij. Hij sprak zacht en rad.
‘Lezen vier, schrijven drie, taal......’
‘Een beetje harder, vent, en véél langzamer!’
Alfred streed een zwaren strijd. Wat zou hij doen, zou hij toch één oplezen voor taal? Maar als vader later die vier dan tóch zag, en meteen merkte, dat hij hem had willen bedriegen?
En Alfred las met bijna bovenmenschelijke inspanning: ‘Lezen vier, schrijven drie, taal..... vier, rekenen......’
‘Taal vier! Wel, ik feliciteer je, hoor, Alfred!