batterij een aantal stukken geschut, of plaats waar
geschut wordt opgesteld |
brassaat schouder- of armplaten van een hamas |
casquet helm |
circumvallatie omwalling |
colder harnas |
contrescarp het al of niet met een muur beklede talud
aan de veldzijde van de hoofdgracht |
courtine gedeelte van de hoofdwal tussen twee bastions |
facsine bundel rijshout |
glacis flauw hellend buitentalud van de wal, gelegen
langs de bedekte weg of contrescarp van een vesting of fort, dienende tot
dekking van de bedekte weg en om te voorkomen, dat de belegeraars gedekt
oprukken. De helling moet van de wallen der vesting kunnen worden bestreken. |
halve maan klein verdedigingseiland in de hoofdgracht
ter dekking van een bastion |
hoornwerk buitenwerk van een vesting, bestaande uit een
gebastioneerd front en twee lange, doorgaans evenwijdige flanken,
aansluitend aan de vestinggracht |
kardous in een zak genaaide, afgepaste kruitlading voor
één kanonschot |
kartouw soort kanon, bronzen 48-ponder |
kroonwerk buitenwerk van een vesting, bestaande uit twee
gebastioneerde fronten en twee lange zijvleugels, aansluitend aan de gracht
van de vesting |
mineur geniesoldaat |
musket zwaar lontgeweer, dat op een losse vork steunend
werd afgevuurd |
piek uit het Frans afkomstige benaming voor spies |
polvermeulen kruitmolen |
ravelijn verdedigingseiland in de hoofdgracht, ter
dekking van de courtine |
redoute eenvoudig, rechthoekig, gesloten veldwerk met
aarden wal, al of niet van een natte gracht voorzien |
retranchement uit een wal of walmuur bestaande
afsnijding, in beginsel aangelegd om, indien de vijand door een bres is
binnengedrongen, de verdediging nog te kunnen voortzetten |
sapperen graven van loopgraven onder vijandelijk vuur,
zonder zich bloot te geven |
sappeur speciaal geschoolde soldaat, in het bijzonder
voor het maken van sappen |
traverse loodrecht op de hoofdwal staande aarden wal tot
dekking tegen mogelijk zijwaarts invallende schoten of scherfwerking |
trenché loopgraaf |
vuurroer geweer, snaphaan |