Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen
(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij
[pagina 244]
| |
Dit kan ook gezongen worden, op de voorgaande Wyze,I.Myn ziele staat, o Godt, als stom,
Onmagtig U naar eisch te roemen,
Uw weg is, Heer, in 't Heiligdom!
Wie is 'er nevens U te noemen?
| |
II.Gy zyt een Godt die wondren doet,
Die uwe sterkt' aan ons laat blyken,
Wiens liefd', in Christus, ons gemoed
Bevreedigt en den schrik doet wyken.
| |
III.Gy hebt ons, Heer, aan uwen Difch
Verzeekert van het eeuwig leeven;
De matte ziel met laafenis
Gedrenkt, en 't hart zyn spys gegeeven.
| |
IV.Laat uwen Geest ons nu voortaan
Geleiden, om, met wisse schreeden,
Het spoor des hemels in te slaan,
En daar langs, tot uw' eer, te treeden.
| |
V.Uw liefde bloey met volle kragt
In ons, tot U, en onze broedren:
Uw lof zy eeuwig voortgebragt,
Van ons uit dankbare gemoedren.
|
|