Lusthof van Christelyke dank- en beedezangen(1715)–Daniël Willink– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XXVI] [p. XXVI] Op den Lusthof van Christelyke dank- en beedesangen, Van den Heere Daniël Willink. Het digten is een kunst aan yeder niet gegeeven; Een lief'lyk maatgesang nog vlugger geest vereyst; Die 't een met 't ander paart syn roem veel hooger reyst; Bysonder, wen het word met 't nuttige doorweeven. Wat is dog digt, of sang, daar 's weerelds Ydelheeden Ten top geveyselt zyn? daar word de mens van Godt En van syn heil vervreemt: en afgetrokken tot Het ondermaanse, dat men met de voet moet treeden. Maar daar het doelwit is met David in syn Psalmen Des Heeren heerlykheid, en naa syn Eeretroon Den sondaar wyst den weg met goddelyke toon, Daar mag men vry, en vaak, de liederen uitgalmen. Heer Willinks Bloemenkrans van Liefd- en Seededigten, Dien hy ons onlangs vlogt, met Bybeltaal bewoord, Sielroerende gerymt, veel menssen heeft bekoord, Om hun gesang met lust na 't woord van Godt te rigten. 's Mans yvergeest heeft thans syn Christelyke sangen, Op 't keurelykst voltoyt; en op de selve trant Een Lusthof van gebeên tot siels-vermaak geplant; Om dus tot roem van God syn evenmens te vangen. Kom Leeser! laat ons t' saam den Seededigter Looven, Die voorsingt in den Geest! daar is gevall, nog tyd, So lang gy leeft op aard, of hy heeft u beryd Een dank-of Beede-sang, en roept uw geest naa booven Naa booven, waar van daan de Bron der Segeningen Staag leevend water geeft, mids dat men als een hert Schreeuwt na die heil Fontein, om eeuwig sonder smert In 't Hemels heyligdom des Heeren lof te singen. Johannes van Staveren. Amsteld. 24 Sept. Anno 1715. Vorige Volgende