CCXXVIII.
Psouterlied.
Laet onsen heer der heeren
Die hem haten en onteeren,
Die moeten hier al wijcken,
Alst was versmelten oock,
Voer God van hemelrijcken
[Dit lied, door Willems opgenomen in zyn eigenhandig geschreven liedboek, komt voor in bovengemelde Souterliedekens van jonkheer Van Zuylen Van Nyevelt. Antw. 1540, onder psalm LXVII, en staet op de wyze: Rijck God wien sal ick claghen, dat heymelijck liden mijn.]