CCXX.
Opwekking.
Wilt ontspringen, lofsangh singen,
Want hy doet ons groote dingen,
Hier af looft hem met jolijt.
En wilt u van quaet bedwinghen,
Sijn weldaet ghedachtich zijt.
[Door Willems opgenomen in zyn eigenhandig geschreven liedboek. Hy verwyst naer: Het Prieel der geestelijcke Melodiie [Antw. 1630), bl. 97, doch welken bundel ik thans by de hand niet heb. Ons lied, even als het volgende, moet daer uit meer coupletten bestaen.]