Oude Vlaemsche liederen
(1848)–J.F. Willems– Auteursrechtvrij
[pagina 26]
| |
Wapenlied van Jan III, hertog van Braband, van het jaer 1332.XIII.1.
Ic ben die hertoghe van Brabant;
Bi den ever ben ic genantGa naar voetnoot1,
Vrint ende mage gaens mi aveGa naar voetnoot2,
SonderGa naar voetnoot3 van Baren die edel grave.
2.
Alle dragen si op mi haet.
Mijn antwoirde nu verstaet:
Dit gedreich ende overmoet
En is erelic noch goet.
3.
Mer ist dat ghi ymmer wilt
Nu duerhouwen minen scilt,
So trect te velde op enen dach:
Nemt daer dats u werden mach!
4.
Somtijt so heb ic bescut
Sulcken, die hier steit gecutGa naar voetnoot4,
Ende sijn tant te miwaert dreget:
Hi lonets mi also mens pleget.
| |
[pagina 27]
| |
5.
Mer, wat doochGa naar voetnoot1 al dit gebronc?
Dat verloort ghi voir Woeronc!
Waendi dat verhalen nu?
Ic hoop ic saels mi jegen u
Wel verweren hier ter stede,
Als mijn goede vaderGa naar voetnoot2 dede.
Zie over dit Wapenlied myn artikel in het Belgisch Museum, I, bl. 287. |