Hansje en Blondje in Bloemenland(1909)–Johanna Wildvanck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Lelieënridder en Roze-mevrouw. Zoo droomde klein Blondje in den Rozelaar, Een kroontje van goud op haar blonde haar. En toen ze 's morgens op wou staan Toen had zij een rozerood kleedjen aan. Een kleedje van glanzende roode zij, Een rozerood rozenhoedje er bij. En in de verte op het groene gras Kwam Hansje, gekleed of 't een Lelie was. Hij leek op een Lelie, en lachte haar toe: Zoo willen we samen naar moeder toe. Eerst zullen mijn vriendjes nog plukken gaan De mooie bloempjes die overal staan. De helft is voor jou en de helft is voor mij. Die nemen we mee; dan is moeder blij. Nu spelen we, dat we trouwen gaan. Ik heb mijn trouwkleed al aangedaan. Ik ben ridder Lelie, jij Roze-mevrouw. We zweren elkander voor altijd trouw. En als we groot zijn, wat denk je er van? Dan word ik heusch jouw echte man. Klein Blondje lachte: Dat neem ik aan! En zoet wil ik straks naar huis toe gaan. [pagina 23] [p. 23] Vorige Volgende