Fons Deloor, Jan Aerts, Felicien Vervaecke, Kemper Horemans en Hamerlinck. Even buiten de stad, een lange helling. Gijssels zet zich aan de leiding, en tegen dat hij boven komt, heeft hij er vier uit het wiel gereden: Hamerlinck, Vervaecke, Aerts en Horemans.
Fons Deloor houdt stand. Maar te Erpe, in de kontrool, verloor Deloor nagenoeg 30 meter bij het teekenen van het kontroolblad, en die 30 meter achterstel?... Heeft hij nooit meer goed kunnen maken. Romain Gijssels was onweerstaanbaar! Lijk hij onweerstaanbaar was in Parijs-Robaais en Bordeaux-Parijs, waarin Frans Bonduel de tweede plaats behaalde.
Ik zei het al: we moesten terug keeren naar Ronsse's besten tijd, om op dergelijke uitslagen van een renner te kunnen wijzen.
- Het wereldkampioenschap? Dat zou en dat kon hij niet verliezen!
Zoo redeneerden wij, en al wie van die koersen iets af wist. Ook hij geloofde er aan. Daarom dat hij er zich speciaal voor wilde uitrusten en bereiden. Met dit inzicht ging hij zich te voren aan de zee vestigen, waar hij in alle eenzaamheid en rust leefde, in afwachting van het groote gebeuren.
Enkele dagen te voren, herbegon hij de oefening: kwestie van de lenigheid te bewaren. Maar de tert die lijk zoo zwaar geworden was, en de bewegingen zoo log, en zoo moeilijk. Het kwam hem voor dat de zee lood in zijn armen en beenen gegoten had. Hij was dezelfde niet meer van Bordeaux-Parijs en zijn andere koersen.
Wat was het dan?... Romain Gijssels die zelf 't antwoord schuldig bleef op de vraag. Hij kon maar niet begrijpen. Die rust, na de zooveel inspanningen, moest hem toch deugd doen, hem verkwikken en opknappen? Zoo dacht Romain, en zoo moesten allen denken die van de sport iets afwisten. Maar dat wereldkampioenschap kwam, en