De schriftuurlijke liedekens
(1900)–F.C. Wieder– Auteursrecht onbekendDe liederen der Nederlandsche Hervormden tot op het jaar 1566
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliographie.I.[Een ‘boecxken beginnende: wij willen, enz.’ (1526)]. ‘Alsoe meester Anthonijs Sonck, schout deser stede, op een gemeene rechtdach gecauseert ende voir recht angesproken heeft eenen Claes Henricxz. in Bourgongnien, hoe dat hij...tot illusie ende bespottinge van de ceremonijen ende loeflijcke gewoenten vander heijlighen Kercke, bij hem gehouden [heeft] een scanduloes boecxken beginnende: wij willen, enz., zonder eenige titel vanden genen diet gemaect of geprent heeft, ende tselve openbaerlijcken gesongen bijder straten ende binnen zijn huijs voirden gasten, en alsoe tselve scanduloes liedeken diversche simpel menschen, soo wel landtluijden als ander, verbreit ende voortgeleert, twelck ongetwifelt wel te persecuteren is, ...’ Resolutie van 13 Aug. 1526 uit het Eerste ... Register van ... Resolutien ... de Stad van Hoorn concernerende in Snellebrand Gesch. d. Kerkherv. Hoorn Hoorn 1866, bl. 204/5 (aangehaald in Dr. J.G. de Hoop Scheffer Gesch. d. Kerkherv. in Ned. van haar ontstaan tot 1531 Amst. 1873, bl. 574. Naar de beschrijving te oordeelen was het een cahier (bijv. een in-4o gevouwen vel, zooals no. XXIV) met liederen, waarvan het eerste begon: Wij willen (Onder de gedrukte liederen is mij geen enkel voorgekomen, dat aldus begint.). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Een lied in: Artickel der Doc- | torn von Louen / zu welchen / | Wilhelm von Zwollen / Konigs | Christiernen Forirer / Christ | lich hat geantwort / Vnd da neben | eine Christliche bekentnis ge- | than / dar auff er zu Meche | len ym Niderlande ver- | brand ist. Anno M.D. | xxix. des .xx. tags | Octobris. | ... ‖ Zie Bibl. Mart. I 633. Op (Diiij)v: Ein lied von dem selbigen Wil- | helm gemacht vor seinem tode / .. ‖ (Het is lied 780). Aan het eind van het lied: Alle meine hoffnung vnd trost ynn Gott. | Alles was Gottes wort anbeut | Das nempt an / es ist hohe zeit. | W.V.Z. | Gedruckt zu Wittenberg durch | Joseph Klug. | Jm Jar. M.D. xxx. ‖ Willem van Zwolle, een Nederlander, gevangen te Mechelen, maakt in zijn gevangenis een lied: het ligt voor de hand, dat dat een Ned. lied is. Wij bezitten het alleen in het Hoogduitsch: dat zal dus een vertaling zijn, waarvan wij het origineel niet kennen. Dat het oorspronkelijk Ned. geweest is, blijkt uit enkele onzuivere rijmen, die, in het Ned. overgebracht, zuiver zijn: c. 3 sol: all (nl. sal: al); c. 4 wort: verschmacht (nl. woort: versmoort); | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. 5 wort: gehört (nl. woort: gehoort); c. 6 an: stehn (nl. aen: staen); c. 9 Herren: bekeren (nl. heeren: bekeeren) en hieruit, dat het woordelijk in goed Ned. kan omgezet worden, wat met oorspr. Hoogd. liederen niet zoo gemakkelijk gaat. Het lied is afgedrukt in Dr. K.E.P. Wackernagel Das Deutsche Kirchenlied von Mart. Luther bis auf Nic. Herman und Ambr. Blaurer, Stuttg. 1841, no. 440; in id. Das deutsche Kirchenlied v.d. ältesten Zeit bis zu Anf. d. 17. Jahrh. Leipz. III 1870, no. 497; en in Bijdr. tot de gesch. d. Ev.-Luth. kerk in de Ned. verz. door J.C. Schultz Jacobi en F.J. Domela Nieuwenhuis VI (1845), bl. 134. - 's-Gravenhage Kon. Bibl.*; Kopenhagen, Kon. Bibl.; Wolfenbüttel, Hert. Bibl.; München, Openb. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Een lied in: Hier begint dat | Testament dat Anneken zeliger ge. | Esaias haren Sone bestelt hefft / den xxiiij. dach | Januarij. Anno xxxix. des morgens te negen | vren ouer geleuert / als sy haer bereyde te ster- | uen / voer den name vn̅ dat ghetuychnisse | Jesu / Vndenam daer mede oerloff | an haren Sone / tot | Rotterdam. ‖ Kl. 8o, Sign. A-Biij(4), 16 ongen. bladz. De titel bovenaan op A en onmiddellijk daaronder begin van den tekst: ‘Hoert myn Soene die onder- | wysinge uwes Möders /’, de eerste regel met grootere letter. Op Aivr: Eyn gedicht oft | Liedeken doer die seluige \ van die | tegenwoerdige vnde anstaende tyt / seer troest- | lick / voer die ghene die om der waerheyt | wylle verdruckt vnde be- | naut werden. ‖ Het is lied *413, in Saksisch-gekleurd dialect (baden voor boden, apen voor open, vnde voor en, enz.) Op Bijv: Volget eyn loff | der ghetuygen Jesu \ Tot Delfft op | gheoffert / an eynen broeder in syner be- | nautheyt / tot troest vn̅ opwec- | kinge geschreuen. ‖ Begint: ‘Die Heere is met ons \...Saluyt myn beminde broeder Jor. Jck hebbe auer v seer beducht geweest / en̅ Jac. den bemyndē in den Heere / Sonder nu byn ick verblyt in dessen nu ick weet woet met dy is /... Waer is yewarlde solcks gehoert offt gesien / dat een geheel gemeente stantuastich gebleuen sy?’ Deze Anneken is Anneken Jansd. uit Den Briel (Bibl. Mart. II no. 672); ‘broeder Jor.’ is David Joris. De Doopsgez. Bibl. te Amst. heeft een druk van het testament zonder het lied en den brief ‘Na Ghedrucket, na een olde gedruckte Copye. Die gedruckt geweest is: Jnt Jaer als sy Haer lichaem Godt opgeoffert heefft. Anno. 1539.’ (beschreven Bibl. Mart. I 13.). Het zou niet onmogelijk zijn, dat die ‘olde gedruckte Copye’ het hier beschreven boekje is; het is gedrukt op dezelfde pers als verschillende tractaten van David Joris, in 1539 ‘wtgegaen’. - Hamburg Stadsbibl.* (in een band met meest tractaten van D. Joris). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Eenige liederen in: Een deuoot en̅ profite- | lijck boecxken, inhoudē | de veel ghestelijcke Liedekens en̅ Leysenen / ... | (espenblad) Gheprēt in die triumphelike | coopstadt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Antworpen / op die | Lombaerden veste / tegen die | guldē hant ouer. By mi | Symon Cock. | Met. K. Priuilegie. ‖ Vo titel: twee approbaties en: ‘Dit boecxken is gheprent... Int iaer ons heeren. M. CCCCC. XXXiX. xxviij. Septembris’. Zie Een deuoot ende Profitelyck Boecxken. Geestelijk Liedboek met melodieën van 1539 Op nieuw uitgegeven door D.F. Scheurleer 's Grav. 1889. Ik heb de 259 liederen, die dit boek bevat, alle onderzocht, om te zien of er Herv. liederen onder waren. Eerst heb ik afgetrokken 7 Lat. liederen (no. 216, 232, 238, 240-243) en 49, die al van vóór de Hervorming zijn (no. 1, 2, 5-7, 9, 11, 12, 14, 15, 17, 30, 38, 50, 54, 64, 98, 99, 106, 112, 120, 121, 129, 133, 135, 136, 149, 156, 161, 179, 180, 184, 190, *201, 203, 204, 206, 209, 213, 218, 224-226, 228, 230, 231, 233, 236, 237) en daarna 16, die expres voor het liedboek gemaakt zijn (no. 244-259), blijven dus over 187. Die heb ik in de volgende groepen verdeeld:
Onder a vallen 119 liederen (no. 4, 8, 13, 16, 18-29, 31, 33, 35-37, 39, 41, 43-46, 48, 49, 52, 53, 56, 58, 61-63, 65, 74, 75, 80, 84, 85, 87-89, 91-95, 97, 101, 102, 104, 105, 108, 110, 111, 117, 118, 122-126, 128, 132, 134, 137-139, 141, 144, 146, 147, 150, 151, 153, 157, 160, 162, 163, 165, 166, 168-172, 174, 176-178, 182, 183, 185, 187, 189, 191, 194, 197-200, 202, 205, 210, 212, 217, 219-223, 227, 229, 234, 235, 239, waaronder 18 en 132 met eenigen twijfel, en 163 anti-herv.). Onder b komen 20 liederen (no. 3, 10, 32, 55, 60, 69, 72, 79, 81, 83, 96, 114, 115, 167, 173, 175, 192, 193, 211, 214). Onder c, waarvan het niet uit te maken is of ze R.-Kath. of Herv. zijn, komen er 37 (no. 34, 42, 47, 57, 59, 68, 71, 73, 76, 78, 82, 86, 90, 100, 103, 107, 109, 113, 116, 119, 127, 131, 140, 142, 145, 148, 152, 154, 155, 158, 159, 164, 188, 195, 207, 208, 215). Onder d, liederen met een Herv. tint, komen er 4 (no. 40, 51, 77 en 181), en Onder e, die Herv. zijn, zijn er 7 (no. 66, 67, 70, 130, 143, 186, 196). Voor de 4 liederen, die Herv. getint zijn, strekt het volgende tot bewijs: No. 40 heeft deze uitdrukkingen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men moge de bewijzen niet sterk vinden, men bedenke, dat in die liederen niets voorkomt, waarom men ze R.-Kath. zou noemen, en dat ik niets meer beweer, dan dat ze Herv. getint zijn. Bewijzen voor de 7 Herv. liederen zijn:
wat voor reden zou een R.-Kath. hebben, bevreesd te zijn, dat hij gevild (vlaen) zou worden, als hij een geestelijk lied maakte? No. 66, 143, 186 en 196 komen gedrukt voor in de Herv. liedboeken (het zijn liederen 125, 132, 709, 249); en No. 130 (een berijming van het Onze Vader) is meer dan eens wijsaangifte bij Herv. liederen (nl. bij no. 428, 361 en bij J. Fruytiers Ecclesiasticus Antv. 1565, no. 33*) en is afgedrukt in het Liedb. Muller (dus misschien in no. XVIII) met een laatste couplet over den dichter, dat hier ontbreekt; Liedb. Muller heeft dus een betere lezing. Uitdrukkingen die op Herv. oorsprong wijzen, zijn: Helpt ons...
In desen bedroef den tijt...
Wi worden so haest beloghen
(LM dicwil)
Dat wi v woort bewaren
Dach / auont / ende nacht /
En laet ons niet veruaren
Al voer die helsche scharen
Al yst ons teghenspoet (LM al)
Gheeft ons verduldelijc liden
Diet lesen wil die macht soecken
Het staet gheschreuen in boecken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar kunnen de Herv. die liederen niet van de R.-Kath. overgenomen hebben? De R.-Kath. druk is ouder dan de Herv.! - Het komt me niet waarschijnlijk voor en wel om deze redenen: Die liederen komen ook voor in Liedb. Muller en Liedb. Claesz, dus waarschijnlijk in den gemengden bundel, die op den Index 1546 staat (no. XVIII). Als ± 1554 (no. XXVIII) iemand een Herv. verzameling gaat maken, neemt hij uit dien bundel enkele liederen op, waaronder verscheidene, waarvan wij nu nog zonder eenigen twijfel kunnen uitmaken, dat ze Herv. zijn. Een deel neemt hij niet op, die hem dus Kath. toeschenen; ik geloof dat de uitgever van ± 1554 beter kon uitmaken dan wij thans, of een lied Herv. was dan wel Kath. Dit aan de eene zijde; aan de andere zijde: de verzamelaar van het Dev. e. Prof. Boecxken had ‘met grote neersticheyt... doen soecken / bi gheestelike ende weerlike personen / in diueersche cloosteren / steden / ende landen / alle gheestelike liedekens ende leysenen diemen tot deser tyt toe heeft connen gheuinden’ (Voorrede): het is dus niets vreemds, dat hem bij een zoo ruim onderzoek enkele Herv. liederen in handen gekomen zijn; en dat er slechts 7 Herv. liederen en 4, die Herv. getint zijn, in het liedboek voorkomen, is toe te schrijven aan het geestelijk onderzoek, waaraan het liedboek, vóór het gedrukt werd, tweemaal is onderworpen. Bovendien werden een jaar later bij denzelfden drukker de Souterliedekens gedrukt, die wel niet Herv. waren, maar toch een uitgaaf, geheel in Herv. geest. - Brussel Bibl. Alphonse Willems; Haarlem, Stadsbibl. (ontbr. 16 bldz.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V-XIII.¶ Souter Liedekens | Ghemaect ter eeren Gods / op alle die | Psalmen vā Dauid: tot stichtin- | ghe / en̅ een gheestelijcke ver | makinghe van allen | Chrisstē menschē. |...| ¶ Gheprent Thantwerpen / op die Lombaerdē veste tegen | die gulden hant ouer By my Symon Cock. Anno | M.CCCCC. ende .Xl. den .xij. in Junio | ¶ Cum Gratia et Priuilegio. ‖ Bevat de 150 Psalmen met muziek en enkele lofzangen uit den Bijbel. Er zijn 9 verschillende drukken met den datum 12 Juni 1540, die verschenen zijn gedurende den loop van het privilegie (van 15 Sept. 1539 voor 6 jaar), en niet alle tegelijk; in 1545 na afloop van het privilege verschijnt een druk met het jaartal 1545. Zie Scheurleer no. I-IX en Wackernagel no. I-VIII (met een lijst der wijsaangiften). - (Herdrukken no. XVII, XIX, XXX, XXXV, XL-XLII, XLVIII, LIII, LIV, LIX-LXI, LXV, LXVI, LXXV, XCVI, XCIX, CIX, CXII, CXVII, CXXI, CXXIV.) - Berlijn Kon. Bibl. (V); 's-Grav., Bibl. D.F. Scheurleer (VI); Stuttgart, Kon. Bibl. (VII); Amst. Doopsgez. Bibl. (VIII)*; 's-Grav. Kon. Bibl. (IX, X, XI); 's-Grav., Bibl. D.F. Scheurleer (XII); Leiden, Univ. Bibl. (Maatsch. Lettk.) (XIII). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Veelderh. Liedekens enz. by N. Biestkens 1542. Zie [Schagen] Naamlijst der Doopsgez. Schrijv. en Schriften (1539-1745) Amst. 1745, bl. 126. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar het mij niet gelukt is den eersten druk der Veeld. Lied. te vinden en Schagen toch wel een of ander gegeven zal gehad hebben, om dezen druk te noemen (dat wij op 't oogenblik niet hebben, en dus niet beoordeelen kunnen), vermeld ik hem, hoewel ik sterk twijfel aan zijn bestaan. In de hs. Cat. van Schagen's Bibl. (in het Doopsgez. Archief te Amst.) komt dit boek niet voor en het is, neemt men het jaartal aan, in elk geval zeer te betwijfelen, dat Biestkens reeds in 1542 zou gedrukt hebben. - (Zie no. XXIX en XLVII.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XV.Een lied in: ¶ Een schoon lie- | dekens. Boeck inden welcken ghy in vin- | den sult. Veelderhande liedekens. Oude | en̅ nyeuwe Om droefheyt en̅ melancolie | te verdrijuen. Jtem hier sijn noch toe ghe- | daen Meer dan Veertichderhande nyeu- | we / liedekens die in gheē ander liedekens | boecken en staen. Hier achter | aen veruolghende | ... Tantwerpē | ... tot. Jan Roulans. ‖ Achterin: ¶ Gheprent ... Jnt iaer | M.CCCCC. en̅ | XLJJJJ. ‖ Zie Antw. Liederb. v.J. 1544 herausgeg. v. Hoffmann von Fallersleben Hann. 1855. Hierin kan Herv. zijn no. CXCVI ¶ Een nyeu liedeken (lied 409, o.a. ‘Om gelt om goet ontbintmen alle sonden’). Het behoort tot de 40 liederen, die volgens den titel hier voor het eerst in een liedboek staan. Het komt als wijsaangifte voor in den Ecclesiasticus van Jan Fruytiers 1565 (no. LXIII) bij het 6e lied. - Wolfenbüttel Gr.-Hert. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVI.Een lied in: Heilsame Lee | re en̅ nutte onderwy | singe van enen Godvruchti | gen man sijn kynder | jnt ein- | de sijns leuēs jn schrift | tö een Testamēt | nä geläten ... ‖ De Heilsame Leere is onderteekend: Geschreuen den 26 Junij | Anno 1544. ‖ Op (Avijv): Een nye Liet ... gemä | keth van my Joriaen | Keetell jn mijn | laatste. ‖ Het is lied 467. Zie Bibl. Mart. I 235. - (Herdruk no. CXXX.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVII.Souterliedekens Ao. 1545. Zie Scheurleer no. X naar I. le Long Kort Hist. Verh. Amst. 1751, bl. 39. Het komt niet voor in den Cat. [Le Long] 1744. - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XVIII.Dit es een zuverlick bouxken, int welcke staen veel schoonder leyssenen, in Latijn ende Duutsch, ende veel schoonder gheestelicke liedekens. Deze titel komt voor op den Index van de Theol. Fac. van Leuven van 9 Mei 1546 (zie Die Indices libr. prohib. d. 16. Jahrh. ges. u. herausgeg. v.F.H. Reusch Tüb. 1886, bl. 39). a. In het laatst der 16e eeuw werd te Amst. bij Harmen Janszoon Muller gedrukt: ‘Dit is een suuerlijck Boecxken inden welcken staen veel schöne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leysen / in latijn en̅ in duytsche ende is nu nieus ghemaect met veel schoone geestelijcke Liedekens.’ (Een ex. te Amst. Bibl. Kon. Ac.*, beschreven in E.W. Moes De Amst. boekdrukkers en uitgevers in de 16e eeuw Amst. 1900 blz. 319, no. 230. Wat de dagteekening van dit liedb. betreft, aan het eind staan twee Nieuwjaarsliederen van de kamer In Liefd' bloeyende. Uit: Nieu Jaer | Liedekens uyt | ghegheven by de Retorijck | kamer t' Aemstelredam | In lied (sic) Bloeyende | Vanden Jare vijfthienhondert eenen- | tachtentich tot den Jare 1608 | Amst. Harmen Janszoon ‖ (Ex. 's Grav. Kon. Bibl.*) blijkt, dat ze zijn voor het jaar 1583 en 1581. Waarschijnlijk is dus 1583 het drukjaar.) Deze titel komt volkomen overeen met den titel op den Index. Ik vermoed, dat het Liedboek van Muller een latere druk is van dit op den Index geplaatste liedboek, dat wij nu niet meer hebben. Behalve op de overeenkomst in titel berust mijn vermoeden op den inhoud van het Liedboek van Muller. Het bevat nl. verscheidene liederen, die in Herv. liedboeken voorkomen (no. 210, 282, 333, 365, 132, 491, 182, 537, 376, 355, 709, 168; 354, 34, 738). Die liederen staan, behalve de drie laatste, alle ook in VL56, no. 354 komt voor in VGL58, no. 34 komt als wijsaangifte voor in NL62 (bij no. 861) en no. 738 als wijsaangifte in VL56 (bij no. 856), en ze hebben afwijkende lezingen. Dat laatste wijst er dus op, dat Muller, toen hij zijn liedboek samenstelde, ze niet uit de toen gebruikte Herv. liedboeken overnam, maar ze uit een oudere bron had, waaruit misschien VL56, enz. ze ook hadden en dat, terwijl de Herv. uitgevers enkele wijzigingen erin gebracht hebben (op de titels der liedboeken staat, dat ze gecorrigeerd zijn), Muller ze precies naar zijn bron afdrukte. Behalve die 15 liederen bevat het Liedboek van Muller nog twee Herv. liederen, nl. no. 462 en 706a; nog drie, die wel Herv. kunnen zijn, nl. no. 681 (reeds in IV), 384 en 665; en verder nog een lied Christe du bist dach ende licht, dat uit het Hoogd. vertaald is en waarvan het niet zeker is, of het teruggaat op de 15-eeuwsche redactie (Wackernagel Kirchenl. II 1868, no. 564) of op de Herv. van 1526 (id. III 1870, no. 161); over het algemeen komt het met W II 564 overeen, maar een paar wendingen zijn gelijk aan W III 161, nl.:
toch blijven er met beide teksten afwijkingen over, zoodat het waarschijnlijk teruggaat op een red., die niet bij Wackernagel vermeld wordt. Ten slotte komt er nog in voor: Christus is op ghestanden en een prozavertaling van het Gloria. Al het overige van den inhoud is Kath., voor een deel reeds uit de 15e eeuw. b. Er is nog een boekje uit de tweede helft der 16e eeuw, dat veel overeenkomst heeft met het Liedb. Muller, nl.: ‘Dit is een schoon suyverlijck Boecxken / in den welcken ghy vinden sult veel schoone Leysenen ende Gheestelijcke Liedekens / allen menschen tot devotien verweckende Op een nieu ghecorrigeert ende verbetert’, gedrukt te Amst. bij Corn. Claesz. (Een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ex. te 's-Grav. Kon. Bibl.*; zie de beschrijving van J.G.R. Acquoy in Arch. v. Ned. Kerkgesch. II 1886, bl. 21.) Dit liedboek bestaat uit twee deelen, waarvan het eerste geapprobeerd is te Antw. 17 Nov. 1570. In dit eerste deel komen de volgende liederen voor, die ook in het Liedb. Muller staan: no. 738, 34, 132, 168, 333, 681, 354, 376, 355, 709, 491, 334, 210, terwijl in het tweede deel nog staan no. 365, 384, 537 en bovendien in het eerste deel nog: Christe ghy zijt (LM: du bist) dach ende licht, Christus is op ghestanden (=LM) en de prozavertaling van het Gloria (id.). Ook de Kath. liederen in het eerste deel zijn bijna dezelfde als in Liedb. Muller en de lezingen zijn gelijk. Het komt me voor, dat dit liedboek, evenzeer als dat van Muller, teruggaat op het liedboek, dat op den Index 1546 vermeld staat, dat er na 1570 een tweede deel aan toegevoegd is, maar dat sommige liederen van het eerste deel overgebracht zijn naar het tweede. Behalve die Herv. liederen bevat het er nog 2, nl. no. 334 en 125 en 3 Psalmen uit de Souterliedekens, nl. Ps. 3, 14 en 127. - Alles bij elkander genomen, stel ik deze conclusie op: Het op den Index van 1546 geplaatste liedboek bevatte o.a. hetgeen aan Herv. liederen gevonden wordt in Liedb. Muller, vermeerderd met de twee Herv. liederen en de Psalmen uit de Souterliedekens uit het Liedb. Claesz. De Kath. liederen zal het waarschijnlijk ook bevat hebben, behalve natuurlijk de Nieuwjaarsliederen van de kamer In liefd' bloeyende, die Muller in zijn liedboek bijgevoegd heeft. We krijgen dus voor het liedboek op den Index 1546 een Kath. liedboek, voor Kath. gebruik ingericht (blijkens de prozavertaling van het Gloria), maar van Herv. geest doortrokken; een liedboek dus, berekend voor hen, die wèl Herv.-gezind waren, maar nog niet den moed hadden de Kerk te verlaten, of de noodzakelijkheid daarvan inzagen. En zoo was omstreeks 1546 het gevoelen van velen. Op die liedboeken zal de kerkeraad van Leiden in 1578 het oog gehad hebben, toen hij de ‘leyssemboecxkens’ aan de kinderen verbood (J.G.R. Acquoy in Arch. v. Ned. Kerkgesch. I 1885, bl. 23), omdat ze toen Kath. waren. Maar het waren de eerste liedboekjes der Sacramentisten geweest, toen ze nog niet uit de Kerk waren gegaan. Bij hun ontstaan werden de boekjes door de Kath. overheid verboden om het Herv., dat ze bevatten - in 1578 werden ze door de Herv. overheid verboden om het Kath., dat ze bevatten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XIX.Souter Liedekens. Campen, 1550. Zie Scheurleer no. XI, naar I.F. Willems Oude Vlaemsche Liederen Gent 1848-51, bl. LV. - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XX.[Eenige Psalmen (1551).] In het ex. ter Amst. Univ. Bibl.* van: Een kort begrijp | der leeringhe van de warachtighe | ende eenighe Ghemeynte Gods | ende Christi / ende van haer | ghelooue ende oprechti- | ghe belijdinghe. | (Vignet gelijk dat van VGL63) | Roman. 10. b. 10. | ... | aan het eind Ghedruckt Anno 1565 ‖ komt de volgende hs.-aanteekening voor: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| eerst gedruckt te Londen bij Steven Mijerdman M.D. LI. ‘met een voorrede van Jan a Lasco Súperintendant, & die andere dienaeren der úijtlandischer gemeijnten tot Londen ingestelt, aen Prince Edward den Sesten Coning van Engellant etc. ‘met bijgevoegde Forme der gemeijn gebeden, die men in de gemeijnten der úijtlandischen is gebruijckende. ‘item eenige Psalmen, thien in getale: 1. 2. 3. 51. 103. 120. 124. 125. 127. 130, het Vader onse: Symbolúm Apostolor. Op het eijnde was dit het slot. Jn corte tijden súllen wij hier toebrengen al het gene dat tot de onderhoudinge der instellingen & ceremonien Jesú Christi des Heeren in sijn gemeijnte, & tot de onderhoúdinge der officien des dienaers tot den volcke, & wederom des volcx tot den dienaers, & oock tot der selver bewaringe doer de Kerckelijcke straffe is dienende. | (17e-eeuwsche hand.) De aandacht wordt op deze aanteekening gevestigd door F. Pijper J. Utenhove Leiden 1883, bl. 723. (De daar en elders bij Pijper vermelde bundel is thans gesplitst.) Dit is de eerste uitgave van Psalmen van Utenhove (verdere uitgaven: no. XXI, XXXIV, XXXVI-XXXVIII, XLIII, XLIV, XLIX-LII, LXVII-LXX). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXI.Vyf-en-twintig Psalmen end andere Ghesangen, die men in de Duytsche Ghemeynte te Londen is gebruyckende. Col. III. c. Het woordt Christi wone in v rijklick in allerley Wysheit: Leeret ende vermanet malckanderen, ende singet mit Psalmen ende Lofzanghen ende Gheestelicken Liedeckens in Ghenade den HERE in uwen herten. In Octavo. Bevatte Ps. 1, 2, 3, 6*, 15*, 23*, 32*, 43, 44*, 50*, 51, 53, 79*, 84*, 101*, 103, 115, 120*, 124, 125, 127, 128*, 130, 133* en 143* en Het Ghesanck Simeonis*, De Thien Gheboden*, Symbolum Apostolorum en Oratio Dominica. Verder Register en vier gebeden in proza. De * gemerkte hebben tot opschrift IV, de letters van Ian Vtenhove. Zie I. le Long Kort Hist. Verh. Amst. 1751, bl. 38 en bl. 70, waar hij het jaartal 1551 opgeeft. In den Cat. [Le Long] 1744 komt het niet voor. - (Zie no. XX.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXII.Een lied in: Het ierste musyck boexken mit | vier partyen daer inne | Begrepen syn XXVIII nieuwe amoreuse liedekës in onser neder | duytscher talen, Gecomponeert by diuersche com | ponisten, seer lustich om singen en spelen op alle musicale Jnstrumēten Ghedruckt | Tantwerpë by Tielmā Susato vuonēde uoer die nieuwe Vua | ghe Jn den Cromhorn. | Superius, (Contratenor, Tenor, Bassus) | Cum gratia et privilegio. Anno M. CCCCCLI. ‖ Hierin komt voor: het 1e c. van no. 398 Jck arm schaep aen gheen heyden, | vuaer sal ick henen gaen? Zie F.v. Duyse in Tijdschr. d. Ver. v. Noord-Ned. Muziekgesch. III (1891) bl. 61, 62, 78, 104 (genoemd couplet met de muziek afgedrukt). - Berlijn Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXIII.Achter een ex. der Souterliedekens 1540 bevinden zich in hs. der 16e eeuw eenige liederen (zie P.A. Tiele in Dietsche War. VIII (1869) bl. 572), door drie opvolgende handen geschreven, die ieder op het schutblad hun naam gezet hebben. Met de tweede hand (van ‘Maiken mertens dochter alte passchens’) geschreven, staat hier lied 738 met het opschrift ‘Een schoon nieŭ liedeken.’ Het l.c. is: Prince der acoleijen dit is v geschoncken
al van die broeders liefde is tfondement enz.
Die namen (van de Red.-Kamer te Leiden, zie a.w.) zijn weggemaakt in de gedrukte uitgaven, terwijl in NL62 en Tweede Liedeboeck 1583 c. 3 ontbreekt. Daarentegen heeft het in no. XXVII het onderschrift: Het is all niet | diet wel besiet. ‖ Het lied is hier dus waarschijnlijk overgeschreven uit een druk, dien ik niet ken, of van den dichter of door afschriften tot Maiken mertens dochter gekomen. Het komt als wijsaangifte voor in VL56 bij no. 856; dat het dus gediend zal hebben in 1561 op het landjuweel te Rotterdam (zooals a.w. verondersteld wordt) is niet waarschijnlijk. - Leiden Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXIV.Hier zijn ghestelt | vier Liedekēs ghecopuleert | wt dat oude ende nieuwe | Testament / tot voor- | deringhe en̅ profijte | vā allen Christē | Lesers. | De wijse des eersten is ghelijct | beghint. | ¶ Met Gratie ende Preuelegie des | alder hoochsten. ‖ 8o, 16 ongen. bldz.; op bldz. 9 sign. B; got. lett.; aan het eind: ☞ Ghedruckt tot Straesburch / by my | Cornelis van Nieuhuys. ‖ Bevat no. 45, 475, 756, 400. In den geschreven Cat. aan de Univ. Bibl. te Gent wordt het gesteld op ± 1540. - Gent Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXV.Een folioblad met de liederen 377, 855, 73. Zie Wackernagel no. XIV. - Berlijn Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXVI.Een vel met de liederen 707, 506, *786. Zie Wackernagel no. XV. No. 707 en *786 zijn van J. Wybo, no. 506 is dus misschien ook van hem en het vel in Zuid-Nederland (Antwerpen) gedrukt en verspreid. - Berlijn Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXVII.Een vel met de liederen 771, 34, 738, 593. Zie Wackernagel no. XVI. - Berlijn Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXVIII.[Veelderhande Liedekens? 1554?] Zie het volgende no. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXIX.Veelderhande liedekens ghemaeckt wyt den Ouden ende Nieuwen Testamente, nu anderwerf ghecorrigeert ende meer andere daer by ghesedt ende op den A B C by den anderen ghevoecht. Zie Le Catalogue Des Livres Reprouvez ... selon le jugement de Luniversité de Louvain Louvain 1558 (Reusch a.w. bl. 69). No. XXXI (van 1556) is de derde druk, en dit de tweede; als kortste termijn voor het herdrukken een jaar gerekend (vgl. het slotwoord van NL62), komt de tweede druk op 1555 en de eerste op 1554. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXX.Sovterliedekens .I. | Het vierde musyck boexken mit dry | Parthien, Vvaer Inne Begrepen | syn die Ierste xli psalmen van Dauid, Gecomponeert by Iacobus Cle- | ment non papa, ... | Gedruckt Tantwerpen by Tielman Susato | ... | Tenor. | Cum gratia & priuilegio Re. Ma. | Anno. M. CCCCC. LVI. | Ondertekent. Strick. | (espenblad) ‖ Vier muziekboeken (4e, 5e, 6e en 7e [1557]), ieder in drie deelen (Tenor, Superius, Bassus) bevattende resp. 41, 43, 40 en 29 Ps. + de Lofzangen uit de H. Schrift. Door F. Commer in 1857 in partituur gebracht, zijn ze opgenomen in de Collectio Operum Mus. Bat. T. XI. Zie Scheurleer no. XII. - (Vgl. no. XXII en zie no. V.) - Berlijn Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXI.¶ Veelderhan | de Liedekēs / gemaeckt wt | den ouden ende nieuwen Testamentē / nv | derdewerf gecorrigeert en̅ meer ander | daer by gheset / en̅ op den A / B / C / | by den anderen gheuoecht. | Jacob. v. | Jsser yemant onder v in onghemake / die bidde: | isser yemant goets moets / die singhe Psalmen. | Apoc. xix. | Looft onsen God alle sijn knechten / ende die hem | vreesen / beyde cleyn ende groot. | Psal. c.l. | Al wat adem heeft / looft den Heere. | Anno. 1556. | ¶ Ghedruckt by Magnus vanden Mer- | berghe / van Osterhout. | ¶ ✠ ⁍ ‖ (Deze teekens geven waarschijnlijk te kennen, dat het een herdruk is.) 8o, sign. Aij - Bb.v.(8), ongen. bl.; geen kolomtitel; got. lett.; teksten aan den rand (model Gen. .i.). Vo titel wit; Aijr ¶ Totten Sangher (dezelfde voorrede als de eerste van VL66, afgedr. bij Wackernagel bl. 58 no. 6 naar VL698o); Aiijr beginnen de liederen: ¶ Die wyse des eersten is | ghelijckt begint Al mijn gepeynsen doen my so wee (vgl. no. XXIV); bij iedere nieuwe alphabetletter een sierletter ter grootte van vijf regels; coupletten inspringend met een ¶ (wat ook weggelaten wordt, maar dan heeft men een uitkomende hoofdletter). Bevat 216 liederen. Op het laatste bl.vo drukkersmerk: Het wapen van Keulen, gedragen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door twee arenden boven een banderol met: ‘Brevis Hora Ima Permutat Svmmis’. Het eenige mij bekende ex. is met het volgende no. in één band gebonden, waarschijnlijk reeds door den drukker; het wordt, aldus gecombineerd, vermeld bij J.v. Iperen Kerk. Hist. v.h. Ps.-Gez. Amst. II (1778) bl. xiv als in 1777 verkocht bij J. Gaillard in Den Haag. Van denzelfden drukker, die blijkens het drukkersmerk te Keulen woonde, worden de bekende drukken opgegeven in Bibl. Adv. V bl. 269, 270 (waarbij dan nog komen hier no. XXXII en XXXIII). Het aldaar vermelde ‘Een Gulden onderwijsinghe’ heeft Nurenberch 1556 op den titel. Het is de Sacramentistische uitgave der Veeld. Lied.; er komen echter veel liederen in voor, die van Doopsgezinden afkomstig zijn, zooals enkele van Soetjen Gerrits, een van Frans van Boolsweert, enz. - (Voor vroegere drukken zie no. XXIX; herdrukken no. XXXIX, LVIII, LXXXVII, CVII.) - Antwerpen Bibl. Ridder A. van Havre.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXII.¶ Een suyuerlijck | ende schriftuerlijck Boecxkē vā | drie Schriftuerlijcke Liedekens / | ende drie schriftuerlijcke Refereynen / aenbewesen | ende wel beuesticht met der Schrift / seer nut voor | alle Godureesende liefhebbers der heyli- | gher Schriftueren. Nv nieuwelijck | wt ghegaen / die in gheen an- | der Liedekens Boecken | en staen. | ¶ Gheeft God die eere. | (twee espenbladeren) | ¶ Ghedruckt by my Magnus vanden | Merberghe. Anno. M.D. LVJ. ‖ 8o, sign Aij, 16 ongen. bldz.; geen kolomtitel; got. lett.; veel teksten aan den rand (waarop in den titel gedoeld wordt met ‘aenbewesen ende wel beuesticht met der Schrift’). Vo titel wit. Aijr begint het eerste lied met een sier-V door 7 regels, ieder c. met ¶ en onderaan ¶ Finis, boven het l.c. ¶ Prince. Na ieder lied ¶ Refereyn; id. id., Amen. Bevat no. 822, 656, 674 met hun refreinen, daarna een paar opmerkingen in proza en een houtsneerand. Het eenige mij bekende ex. is gebonden achter het vorige no., bij denzelfden drukker in hetzelfde jaar uitgekomen, dus waarschijnlijk tegelijk ermee als supplement ervan verschenen. De tekst van dit boekje is gedrukt met dezelfde letter als no. XLIV. - Antwerpen Bibl. Ridder A.v. Havre.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXIII.Een lied in: Dit is een seer | schoon Christelijcke onder- | wijsinghe vandē Doopsel / teghen die Weder- | doopers / Papisten en alle valsche secktē / | Ende hoemen een oprechte wande- | linghe / ende Christelijck lenen | sal leydē / alle mēschen seer | profytelijck in desen | lesten tijden te lesē | en̅ waer te | nemen. | (Houtsnede [5 × 6.1 cM] voorstellende het laatste oordeel) | ¶ Ghedruckt by my Magnus vanden | Merberghe van Oesterhout. ‖ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kl. 8o, sign. Aiij-Biiij(8), 32 ongen. bldz.; got. letter. (Bvii)r: ¶ Hier na volcht een Christelick Liede- | ken ... ‖ Het is lied 607. Ieder c. met ¶; daarna: Psalmi. Cxvi. | ¶ Credo propterea loquor. ‖ (in Ned. proza), een paar opmerkingen in proza en: Jck en twijfel niet | Erasmus Alberus ‖. Volgens no. XXXI woonde de drukker te Keulen. Zie voor liederen van E. Alberus in het Hoogd. Wackernagel Kirchenlied III 1870, no. 1032-1054. Onder no. 1032 wordt een afzonderlijke lieddruk van hem genoemd, 1546 Wittemberg, met een houtsnee: het jongste gericht. Het hier voorkomende lied, met het geheele boekje dus uit het Hoogd. vertaald, komt bij Wackernagel niet voor. - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXIV.25. | PSALMEN | end andere ghesan- | ghen diemen in de Duydtsche Ghe- | meynte te Londen / was ghe- | bruycken- | de. | Colloss. iij. c. 16. | Het wordt Christi wone in v rijcklick in | allerley wijszheit: leeret ende vermanet | malckanderen / ende singet mit Psal- | men ende lofszanghen en̅ gheest- | licken liedekens in ghenade | den HERE in uwen | herten. | Ghedruckt te Embden, by Gellium | Ctematium. Anno. 1557. | den 4. Aprilis. ‖ Kl. 8o, sign. Aij - Eiij (5), gen. bldz.; got. letter; met muziek. Boven iederen Psalm het ‘Argument’ en de beginregel in Latijn, aan den rand de korte inhoud in proza. Ieder eerste vers op muziek, vijfstreepsbalk, c-sleutel, alt en tenor, bij Ps. 127 (bl. 49) een f-sleutel op de tweede lijn. Bevat Ps. 1, 2, 3, 6*, 15*, 23*, 32*, 43, 44*, 50*, 51, 53, 79*, 48* (drukfout voor 84), 101*, 103, 115, 120*, 124, 125, 127, 128*, 130, 133*, 143*; Het ghesanck Simeonis*, De tien gheboden*, Symbolum Apostolorum, Oratio dominica, en daarna: ‘Nu volghter / ¶ Een ander ghebedt tot Godt door den Autoor des seluē sangkbouckes / namaels sangkswyse ghemaeckt (d'welck ghebruyckt wert in der Gemeynte voor de predikacie) en̅ is noeyt te vooren in desen sanckbouck gheweest / Mer is nu hier op noten (tot stichtinghe aller vromer Christenē) daer toe ghedaē / op dat sy die de musyke konnen / den anderen die se niet konnen / te bet leerden end also een kort ghebedeken hadden / om God voor syne ghenade end hulpe (wan sy te samen kom̅en) aen te roupen ende beghint aldus. O God, xc.’ Dit is de bekende Bedezang voor de predicatie. Daarna volgt het Register en daarachter (vo begonnen) vier gebeden in proza. De * gemerkte hebben I.V. tot opschrift (d.i. Ian Vtenhove). Het schijnt me, behalve de Bedezang, een getrouwe herdruk van de uitgave van 1551 (no. XXI). - (Zie no. XX.) - Gent Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXV.Souter Liedekens. (Achterin) tot Leyden By my Jan mathyszoon ... 1558. Zie Scheurleer no. XIII. - (Zie no. V.) - 's-Gravenhage Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXVI.26. | PSALMEN | ende ander ghesan- | ghen, diemen in de Duydtsche Ghe- | meynte te Londen, was Ghe- | bruycken- | de. | ... | Ghedruckt te Embden, by Gellium | Ctematium. Anno. 1558. | den 28. Ianuarius. ‖
Kl. 8o, sign. Aij - Eij(4), 72 gen. bldz.; got. lett. Tot in bijzonderheden gelijk aan no. XXXIV, alleen bijgevoegd (bl. 67): Den cxix. Psalm̅ (4 × 12 r.). Op den titel onder den tekst (Colloss. iij. c. 16. = XXXIV) de teekens , waarschijnlijk aanduidende, dat het een herdruk is. - (Zie no. XX.)- Amst. Univ. Bibl.*; Bibl. wijlen J.L. Beijers* (= ex. Univ. Bibl., maar op bl. 4, 5, 8, 9, 12, 13, 16 ontbr. het paginacijfer, en op bl. 5 staat de kantteekening een regel hooger; evenwel op bl. 10 in de kantteekening dezelfde misdruk [een omgevallen letter]). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXVII.11. | Ander psalmē door | J.V. Autoor der Duydtscher ghe- | meynten (die te Londen was) sangk- | boeck, namaels noch dartoe in | rijme, op sanckswijse te sa- | men gestelt, En̅ nu op | het eerste in drucke, | tot stichtinghe | ende troost | aller vro- | mer | Christenen, wt- | ghegaen. Ephe. 5. c 19. | Werdet voll gheests, ende spreket onder | malckanderen door Psalmen ende lof- | sangen ende gheestelicke liedekens / | singhet ende Psalmet den Hee- | re in uwen herten. An. 1558. ‖
Kl. 8o, sign. Aij - B5(8), ongen. bl.; got. lett.; met muziek. Vo titel begint de tekst. Op (B7)v onder den laatsten Ps.: FINIS, daaronder: Ghedruckt te Embden, by | Gellium Ctematium, | Anno. 1558. ‖ (B8) wit. I. le Long Kort. Hist. Verh. Amst. 1751, bl. 70 geeft den datum van den druk: 28 January. Inrichting als no. XXXIV en XXXVI, boven alle Ps. I.V. Inhoud: Ps. 45, 46, 52, 67, 83, 85, 86, 94, 112, 132 (moet zijn 123), 142, 145. - (Zie no. XX.) - Amst. Bibl. wijlen J.L. Beijers* (met het vorige no. in den bundel beschreven Cat. Royaards v.d. Ham 1898, I no. 742). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXVIII.[38 Psalmen (1558).]
‘Dezen [het vorige no.] volgde kort daarna een nieuwe Druk, waarin de voorgemelde 38 Psalmen dus in ordre waren geplaatst: Psalm 1, 2, 3. 6. IV. 15. IV. 23. IV. 32. IV. 43, 44. IV. 45. IV. 46. IV. 50. IV. 51, 52. IV. 53. 67. 79. IV. 83. IV. 84. IV. 85. IV. 86. IV. 94. IV. 101. IV. 103. 112. IV. 115. 120. IV. 124, 125. 127, 128. IV. 130. 132. IV. 133. IV. 142. IV. 143. IV. 145. IV. en 119, in 't korte. Voorts volgde. Het Gesangk Simeonis. IV. De Thien Gheboden. IV. Symbolum Apostolorum. Oratio Dominica. Een ander Vader Onse, in Sangkswijse kortelick veruatet. IV. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Ghebet des Morghens, enz.}In Prosa. Ghebet des Auents, enz.}In Prosa. Ghebet voor Eeten.}In Prosa. Ghebet na Eeten.}In Prosa. Een Register dezer Psalmen.’ Aldus I. le Long Kort Hist. Verh. Amst. 1751, bl. 71 (komt niet voor in den Cat. [Le Long] 1744). - (Zie no. XX.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXXIX.Veelderhande ghee | stelicke Liedekens, ghemaeckt wt den | ouden ende nieuwen Testamente, nv | nieus anderwerf ghecorigiert / ver- | meerdert en̅ verbetert / met meer | ander godlicke Liedekens / die | noyt in druck en zijn ghe- | weest, ende zijn op den | A / B / C / by den | anderen ghe- | uoecht. | Colloss. 3. c. 16. | Het woort Christi woone in v rijckelick in | alderley wijsheyt: Leeret ende vermanet mal- | kanderen, ende singhet met Psalmen ende | lofsanghen ende gheestelicke liedekens | in ghenade den Heere in | uwen herten. | Ghedruckt int iaer. | An. 1558. ‖
Kl. 8o, sign. Aij-Bbv(8), ongen. bl.; got. lett., geen kolomtitel, teksten aan den kant (model Gen. 1). Vo titel de volgende voorrede: ‘De Drucker aen den Christelicken Sangher. - Na den male ick van sommighe aenghesproken ende vermaent geweest zy, dat ick een Liedekens Boecxken, voor de ionckheyt, ende oock voor ander, die welcke meer verstants in Liedekens ghemaeckt wt der Schrift, dan in de Psalmen hebben (want die somwijlen duyster zijn) soude willen wt andere exemplaren oude ende nieuwe te samen vergaderen, ende in druck wtgheuen. So heb ick dese hare begheerte niet af gheslaghen, maer ben haer te wille willen wesen, ende hebbe so wt oude ende nieuwe, de beste ende die my meest stichtende dochten, te samen byeenghebracht (waer van sommighe zijn, die met partijen ghesongen moghen werden) tot stichtinghe ende opbouwinghe der ghemeynte Christi. Ende bidde derhaluen alle Christelicke Sanghers, sy willen desen mynen slechten arbeyt voor goet aennemen, ende of ick mocht eenige andere goede Liedekens hier in vergeten hebben, dat sy my dat ten besten afnemen, want wy willent op een ander tijt verbeteren, so ons dat de Heere toe laet. Hier met den Heere beuolen, ende den woorde zijnder ghenaden Amen. - Mijn verwerf is God.’ (dat is de spreuk van G.v.d. Erven = Gellius Ctematius te Emden, die dus de drukker van dit liedboek is). Onder (Bbvij)v Finis; op (Bbviii)r nog een lied, no. 757, eind: Finis. Bevat 216 lied. (één lied (no. 233) 2 × dus eig. 215). Dit liedboek is een sterk gewijzigde uitgave van VL56 (no. XXXI), daarop doelt dus mogelijk op den titel: ‘nv nieus anderwerf ghecorigiert’. Verschillende liederen, die in de Doopsgez. liedb. ook voorkomen, zijn uitgelaten en verscheidene zijn ingevoegd, voornamelijk de liederen, onderteekend ‘Vreest den Heere’. Op Br staat lied 45 (Al mijn ghepeynsen doen my so wee) met het opschrift: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Na de wyse Des eersten is ghelijck beghint.’ Deze vergissing vindt zijn verklaring, wanneer men no. XXXI en XXIV vergelijkt). - Utrecht Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XL.Souter Liedekens, Thantwerpē, By Symon Cock. Anno 1559. Zie Scheurleer no. XIV. - (Zie no. V.) - 's-Gravenhage Bibl. D.F. Scheurleer; Mus. Meerm.-Westreen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLI.Souter Liedekens, Thantwerpen by Jan de Laet, 1559. Zie Scheurleer no. XV. - (Zie no. V.) - 's Gravenhage Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLII.Souter Liedekens, Thantwerpen by Jan Roelants, 1559. Zie Scheurleer no. XVI. - (Zie no. V.) - Op de verk. Dr. J.I. Doedes (4 en 5 Mei 1898) bij J.L. Beijers te Utr. verkocht voor f 40.-.Ga naar voetnoot1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLIII.11. | Ander psalmē door | J.V. Autheur der Duytscher ghe- | meynten (die te Londen was) sangk- | boeck / namaels daertoe in rijme, op | sangkswijse te samen ghestelt / | en̅ nu op het eerste in druc- | ke tot stichtinghe ende | troost aller vro- | mer Christe- | nen wtge- | gaen. | Ephes 5. c. 19, | ... | An. 1559. ‖ Kl. 8o, sign. Aij-Bv(8), 32 ongen. bldz.; got. lett.; met muziek. Op (Bvii)v: Ghedruckt te Embden, by | Gellium Ctematium. | An. 1559. ‖ laatste fol. wit. Regel voor regel (behalve op A8v, Br en Bv) gelijk aan de uitgave van 1558 (no. XXXVII), alleen een paar spellingverschillen, bijv. hier: huwelijk, in 1558 ou; mit, in 1558 met. J.V. = J. Vtenhove. Deze 11 Ps. zijn vóór de Andere 26 Ps. (no. XLIV) gedrukt, want ze zijn geheel en al ingericht als de voorafgaande uitgaven van Utenhove's Psalmen (no. XXXIV, XXXVI, XXXVII): dezelfde letter, het ‘argument’, geen voorrede, enz.; terwijl in de Andere 26 Ps. een voorrede voorkomt, het woord ‘argument’ ontbreekt en een grootere letter voor den Ps.-tekst wordt gebruikt. - (Zie no. XX.) - Amst. Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLIV.Andere 26. Psalmē | Dauides nieuwelick toeghemaeckt, | ende op dicht ghestelt by den seluen | Autheur J.V. ende nu in drucke | wtghegheuen, ten nutte | der Nederlandtscher | Ghemeynten. | (espenblaadje) | Ephes. 5. c. 19. | ☞ Werdet ... | | An. 1559. ‖Kl. 8o, sign. Aij-Eiiij(6), gen. bldz. 3-72(76); got. letter; met muziek. Vo titel: ‘☞ De Drucker aen den Sangher. - Lieue Christelicke sanger / | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier hebdy andere 26. nieuwe Psalmen, de welcke de Autheur J.V. in dichte ghestelt heeft, de welcke, hoe wel hy des sins, door Gods ghenade is, noch namaels de selue, t'samen met den anderen die te voren in drucke wtghegaen zijn, in orden achteruolgende te setten, ende so wat in die vorighe (in welckerley wyse het zy) ghefeylt oft onuolkomelick wtgedruckt of geset ware, oock te verbeteren, so heeft hy de Ghemeynte Christi so langhe niet willen van synen arbeyt beroouen, mer heeft de selue Psalmen nu in drucke willen wtgheuen, op dat also de Ghemeynte gesticht, en̅ de eere Christi verbreydt werde. Ende oock so hebben wy de selue Psalmen op het selfde formaet en̅ de selue letterGa naar voetnoot1) van de ander lest ghedruckte, laten wtgaen, op dat also die de andere selue vorige Psalmen hebben', oock mochten dese daer by binden laten. Vaert wel in Christo. - Mijn verwerf is God.’ Bladz. 3 beginnen de Ps. De inrichting is als die van de vorige Ps.-drukken, alleen ontbr. het opschrift ‘Argument des Psalms’ en is de Psalm met grootere letter gedrukt (welke letter in VGL58 voorkomt op Br, Bivv, Bvr enz. en waarmee no. XXXII gedrukt is). Dit boekje is een model van drukkunst, vooral wat de muziek betreft. Bevat: Ps. 12, 13, 19, 24, 42, 73, 75, 77, 82, 90, 91, 100, 113, 116, 117, 118, 121, 122, 126, 129, 134, 136, 137, 138, 146, 147, Oratio Dominica (Onse Vader die in den hemel bist:), Een dancksegghinghe ouer de drye hooftstucken onser saligheyt (Ghelouet systu Jesu Christ:); alles voorzien van I.V. Op bl. (73) Register van Lat. en Holl. beginregels. Bl. (75): het wapen van Emden (arend met vrouwenhoofd op een muur boven een golvende zee), waaronder: Ghedruckt te Emb- | den by Gellium | Ctematium. | An. 1559. ‖ Keerz. wit. Toen er reeds een aantal exx. getrokken waren, heeft men nog enkele fouten gecorrigeerd en tegelijk het wapen en het adres op het laatste blad weggenomen. Er zijn dus tweeërlei exx. van dezen druk. Van de eerste soort (met het wapen achterin en op den titel ‘Dauides’) is een ex. te Utrecht op de Univ. Bibl., van de tweede soort (laatste blad wit en op den titel ‘Dauidis’) een te Amst. ter Univ. Bibl. De correcties (ook in de muziek) zijn niet talrijk en slechts van ondergeschikt belang, bijv. op bl. 4 reg. 9 in het Utr. ex.: ‘breyen / Onz' lippe is vrijwie sal’, in het Amst.: ‘breyē / Onz' lippe is vrij / wie sal’; en op bl. 5, 2e muziekbalk in het Utr. ex. twee breves, in het Amst. twee semibreves, enz. In de voorrede zegt de drukker, dat hij deze Psalmen drukt met dezelfde letter als de vorige, en dat is niet zoo; en op den titel komt het teeken voor: ik vermoed, dat aan dezen druk een druk voorafgegaan is, die werkelijk met dezelfde letter gedrukt was als de voorafgaande Psalmen, en dat dit een herdruk is (die door het teeken op den titel aangegeven wordt), waarin de opmerking in de voorrede over de gebruikte letter woordelijk overgenomen werd, al paste zij niet meer voor den herdruk. - (Zie no. XX.)- Amst. Univ. Bibl.* (in één band als no. 2 met no. XXXVI en XLIII); Utr., Univ. Bibl.* (ontbr. quat. B) in één band als no. 2 met De Catechismus, oft kinder leere, diemen te Londen, in de Duydtsche Ghemeynte was ghebruyckende ... Embden ... G .. Ctimatium (sic). Anno. 1558. Septemb. 20. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLV.[Los blad (?) met no. 884 en 771]. In no. XLVI, 3e d. fol. 12 staat ‘✠ Dese .ij. navolgēde liedekens zijn eertijts gedruct’ en dan volgen no. 884 en 771. De uitgever van het liedboek heeft dus waarschijnlijk een los blad gebruikt, waarop deze twee liederen voorkwamen; want uit liedboeken ontleende hij zeer veel: dat kon hij dus met die mededeeling niet bedoelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLVI.✠ Veelder- | hande Liedekens / ghemaect wt | den Ouden en̅ Nieuwen Testa- | mente / die voortijts in | druck zijn wtghe- | gaen / elck | op | sijn letter | van A / B / C/ ge- | stelt. | 16o in drie deelen, sign. A-Z; Aa-Oo; A-E ... (in het gebruikte ex. derde deel onvolledig).Zie de beschrijving bij Wackernagel no. LI. Het eerste deel heeft ongen. bl., zonder register, de liederen alph. De titel van het tweede deel is: Dese nauol- | ghende Liedekens sijn eensdeels ghedicht | vanden ghenen / die om tghetuyghenisse | Christi haer leuen hebben ghelaten / | ende noch sijn hier toe veel an- | der schoone liedenGa naar voetnoot1) vergadert ende by | ghestelt. | Apoca. 12 | Sy hebben verwonnen ... | Apoc. 14 | Sy sullen ... ‖ Gen. fol. met register (waarvan in het gebruikte ex. het laatste bl. ontbr.). Het derde deel heeft tot titel: Dese nauol- | gende liedekens zijn gedicht van den ghe | nen die om tghetuychenisse Christi geuan- | ghen sijn gheweest / als Thantwerpen / te | Cortrijcke ende te Rotterdam / | met noch meer ander | nieu liede- | kens. | Esai. 59. | De waerheyt ... ‖ Gen. fol., in het gebruikte ex. na fol. 39 niet aanwezig. In deel 2 en 3 de liederen niet alphabetisch. Vóórin een los blad van ander papier, waarop met andere letter gedrukt met anderen inkt dan het boek: Ghedaen | Ter Liefden Van | Maeyken Tijssen / | Woonende tot | Harlinghen. | Ao. 1598. | (**) ‖ Wat den inhoud betreft: deel I: al de liederen komen voor in VL66 (dus waarschijnlijk reeds in VL60); het grootste deel reeds in VL56; deel II: al de liederen (op 4 na, nl. no. 8, 127, 290, 564) komen voor in VL66 (dus waarschijnlijk reeds in VL60); van die 4 komt 290 nergens elders voor, de andere 3 staan in NL62. Slechts twee liederen van dit deel (*413, 461) komen voor in VL56; deel III: 4 liederen (84, 411, 712, 430) komen voor in VL66; al de overige in NL62; slechts één ervan (771) in VGL58. Dus op 290 na, dat ik nergens elders gevonden heb, komen alle liederen van dit liedboek reeds elders gedrukt voor in het jaar 1562. Dat dus, in aanmerking genomen het vóór ingenaaide papiertje, dit liedboek een bloemlezing zou zijn uit de Schrift. Lied., in 1598 of kort daarvoor samengesteld (zooals Wackernagel meent), is niet erg waarschijnlijk. Hoe kon een uitgever in 1598 juist alleen die liederen kiezen, die alle (op één na) reeds in 1562 gedrukt waren? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar er zijn verschillende gegevens, die doen zien, dat het liedboek veel ouder is en het waarschijnlijk maken, dat 1559 het drukjaar is. In de Conclusie van VL66 (= VL60, zie no. XLVII) staat: ‘Nademael (Christelijcke Sanger) dagelijcx veel Gheestelijcke Liedekens ghedicht ende ghemaeckt worden / ende dat eensdeels van de ghene die geuanckelijck gheseten / en̅ om tgetuygenisse Christi haer leuē gelaten hebben / de welcke (so wanneer sy in nieuwe Sangboecken gedruckt worden) aenghenamer zijn / dan de oude daer te vooren ghedruckt / waer door vele haer eerste Liedeboecken hebben vercocht oft quijt gemaect / en̅ van de laetste ghecocht / inde welcke beuonden worden vele Oude / oft van de eerste ghedruckte Liedekens (in plaetse van de nieuwe daer inne ghedruckt) wtghelaten te zijne / ende also sommige haer Liedekens daer by hebben ghemist / diese meest ghewoonlijck waren te singhene / dwelck noch dickwils soude ghebueren ende geschieden / soo verre men de Sangboecken oft Liedeboeckē dus iaerlijcx veranderde / de nieuwe ghedichte Liedekens daer in druckte / ende een deel van de Oude oft eerste ghedruckte daer teghen telcken wtliete: Waerom ons heeft goet gedocht / van de oude oft gedructe / en̅ de principaelste oft trefflijcxste nieuwe / dese ... Liedekens by een te vergaderen ...’ Vergelijken we nu met die woorden dit liedboek. Het eerste deel bevat voor het grootste deel liederen, die al in VL56 voorkomen, dus oude; het tweede deel heeft op den titel ‘dese ... Liedekens sijn eensdeels ghedicht vanden ghenen / die om tghetuyghenisse Christi haer leuen hebben ghelaten /’ en het derde deel ‘van den ghenen die om tghetuychenisse Christi geuanghen sijn gheweest.’ Dat stemt bijna woordelijk overeen met het cursieve in bovenstaande Conclusie. In het tweede deel komen liederen voor op Clement Dirksz. en Joriaen Simonsz. in 1557 te Haarlem gedood, het derde deel (niet compleet) op een terechtstelling te Rotterdam in 1558 en een lied van Jacques (Maart 1559 gedood) uit zijn gevangenis (no. 235). Daaruit besluit ik, dat het hier behandelde boekje een van de liedboeken is, waarop de uitgever van VL60 in zijn conclusie het oog had. Een deel der oude liederen bleef er in (het 1e deel, alphabetisch geordend) en voor die weggelaten werden, kwam een nieuw deel achteraan met liederen, waaronder, die betrekking hadden op een terechtstelling, die pas plaats had gehad. De sign. van het eerste en tweede deel loopen door (A-Z, Aa-Oo) en het 2e deel heeft liederen op een terechtstelling van 1557; het eerste en tweede deel zullen dus eerst in 1558 uitgekomen zijn; en het derde deel, dat nieuwe sign. heeft, met liederen op de terechtstelling van 1558 en van een gevangene, die in Maart 1559 gedood werd, zal er in 1559 bijgevoegd zijn, waarvoor dan uit het eerste en tweede deel weer enkele liederen zullen zijn weggelaten. Er zijn nog meer bewijzen, dat dit liedboek ouder is dan VL60 (VL66), en wel de volgende: 1) In de Conclusie van VL66 (= VL60) staat: ‘de Sanger sal weten / datter ses Liedekens in haren eersten reghel een weynich verandert zijn / namelijck / drie die begonnen met een A. daer af de twee gestelt zijn op de H. ende tderde op de J. Als / Aenhoort toch altesamen / die te Haerlem / xc. ende beghint nv / Hoort toch nv altesamen / xce. Dandere begon / Aenhoort O Godt vā Jsrael. Ende beghint: Hoort nv O Godt van Jsrael. Het derde begon: Alsmen schreef vijfthienhondert. Ende begint nv: Jnden Jare vijfthienhondert.’ Van deze drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen het eerste en derde met ouveranderden beginregel in dit liedboek voor, terwijl alle andere Doopsgez. drukken der VL den veranderden beginregel hebben (Het tweede en de drie overige komen niet voor in dit liedb.). 2) De kantteekeningen hier verwijzen alleen naar de hoofdstukken der bijbelboeken (model Gen. 1.) en niet naar de verzen; VL66, alle verdere Biestkensdrukken der VL en ook alle drukken naar de copie van Biestkens verwijzen naar hoofdstuk, afdeeling en vers (model Gen. 1. a. 1). Daarop wordt in de tweede voorrede van VL66 nadrukkelijk gewezen (en dus misschien reeds in VL60): ‘Wetet lieue Sanger / dat de aanwijsingen van de Liedekens (in dit boecxken begrepen) zijn op veersen ghestelt’. Hetzelfde geschiedt reeds in NL62 en in den Bijbel bij Biestkens in 1560 gedrukt, zoodat waarschijnlijk reeds in VL60 dezelfde manier gevolgd werd. 3) In dit liedboek komen verschillende afwijkende lezingen voor, die een ouder aanzien hebben dan die in VL66 (= VL60) en NL62, bijv. Er zijn afwijkingen in de wijsaangiften: II 49r bij no. 716: Jck wil niet meer ter gouwe varen, tegenover VL66 en alle latere drukken: Het was een Backer een Tresonier; II 86v bij 323: Mijn God Mijn God, enz., tegenover VL66 enz. slechts éénmaal Mijn God; de liederen beginnende I,Cv, Dviii en II 53r, 103r (no. 36, 491, 205, 573) hebben twee wijsaangiften tegenover VL66, enz. maar één. Verder heeft dit liedb. andere lezingen tegenover VL66 enz. of NL62 enz., als I, Pivv (in 311) Ghi die daer ligt inslapen (id. in VL56 en VGL58, Vii) tegenover VL66, enz. ontslapen; III 15 (in 771) l.c. corne blomkens (id. in VL56 en VGL58, Ziiiv) tegenover NL62 enz. Princelijcke Broeders; III 12 boven 884 + Dese .ij. navolgēde liedekens zijn eertijts gedruct’ wat in NL62, enz. ontbr.; II 11v reg. 9 (in 361) Maer doen hy den Bel ginck verueren tegenover VL66 enz. niet wilde eeren; III 12 in 884 (van de Bab. hoer gezegd) ‘Wt duytslant is sy verdreuen | Jn Engelant sijn sy die hoere oock quijt’ tegenover NL62 enz. ... Jn Engelant zijn sy haer eensdeels oock quijt’. 4) Ook hebben sommige liederen hier tot opschrift ‘¶ Een liedeken’, ‘¶ Een nieu Liedeken’ of ‘¶ Een ander’, welke opschriften ontbreken in VL66 en NL62 (en de verdere drukken van beide). De twee eerste opschriften kunnen meegekomen zijn van een los blad of uit een afzonderlijk boekje met een lied achterin, waaraan de uitgever ontleende. Wat betreft ‘¶ Een ander’: in het tweede deel hebben de liederen van fol. 30 af tot fol. 54 toe dat opschrift, waardoor ze het aanzien hebben van bij elkaar te behooren; in VL66 komen die liederen niet achter elkander voor en zonder het opschrift ‘¶ Een ander’. 5) Eindelijk hebben de liederen 843 (II 27) en 191 (II 61) in het geheel geen randteksten; in VL66 wel. Zoowel de afwijkingen in de lezingen, als de opschriften wijzen er op, dat dit liedboek onafhankelijk van VL66 (VL60) en NL62 is ontstaan. Dat, gevoegd bij de andere argumenten, doet me besluiten, dat het ook ouder is dan VL66 (VL60) en NL62, en zoo kom ik tot 1559. Het gaat echter ook niet terug op VL56, het Sacr. liedb., want de lezingen (behalve de genoemde afwijkingen) zijn gelijk aan die van VL66 (VL60) tegenover VL56 (VGL58 enz.). We moeten dus aannemen, dat er naast het Sacr. liedboek met Doopsgez. bestanddeelen (VL56) reeds vóór den druk van Biestkens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 1560 een DG. gecorrigeerd liedboek heeft bestaan, hoofdzakelijk bevattend den inhoud van deel I en gedeeltelijk dien van deel II van dit liedboek plus de liederen, die in dit liedboek werden weggelaten, om de nieuwe op terechtstellingen en van gevangenen in te voegen, wat trouwens reeds uit de Conclusie van VL66 is op te maken. Er is één ding, dat een bezwaar zou kunnen zijn: In deel I komt voor: no. *680, gemaakt door Jan Schut in zijn gevangenis. Van dien Jan Schut wordt in de Bibl. Mart. (II bl. 455) gezegd, dat hij in 1561 te Vreden in Westfalen werd gedood. Men kan echter aannemen, dat Jan Schut een paar jaar heeft gevangen gezeten, wat geen ongewoon verschijnsel was (zie bijv. hier bl. 51), en bovendien het opgegeven jaartal in twijfel trekken, want het wordt gegeven zonder vermelding van bron. Nu zou het nog mogelijk zijn, dat het een latere nadruk was. Dat is echter niet waarschijnlijk, want het eigenaardige van dit soort liedboeken is (volgens de Conclusie van VL66), dat ze elk jaar van inhoud veranderen; bij een lateren nadruk zouden er dus allicht liederen op latere terechtstellingen in voorkomen. In elk geval is het dan toch, zooals het nu is (wat den inhoud betreft), reeds in 1559 gedrukt. Blijft nog het blad met het jaartal 1598, dat in het eenige mij bekende exemplaar voorin is ingenaaid. Ik acht de strekking van dat blad: in 1598 een nieuwe titeluitgaaf te geven van dit liedboek (daarop heeft misschien het teeken (**) onder het jaartal betrekking). Over Maeyken Tijssen, ter liefde van wie dat werd gedaan, heb ik niets kunnen opsporen. Of de naam Harlingen een aanwijzing is van de woonplaats van den drukker, is onzeker. - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLVII.[Veelderhande Liedekens ‘by Nicolasen Biestkens den 28. Mey / Anno 1560’.] Aan het eind van NL62 komt een slotwoord van den ‘Drucker en̅ Collecteur [der] Liedekens’ voor, waarin hij zegt, dat al twee jaar geleden het plan bestond een nieuw liedboek uit te geven, maar dat hij toen nog niet genoeg liederen bijeenhad en dat het hem ‘gheenssins raet noch goet en dochte / tselue wt te gheuene ter tijdt / dit soo groot ende volcomen soude wesen / als het eerste Liedeboeck / dwelck by Nicolasen Biestkens den 28. Mey / Anno 1560. ende 19. Februarij / Anno 1562. ghedruckt is gheweest / op dat dit Tweede soo wel als het voorgenoemde eerste Liedeboec in zijn groote ende wesen soude moghen blijuen / sonder tselue Jaerlijcks te veranderen.’ Ook in de voorrede wordt deze druk genoemd: ‘(het) heeft ons goet gedocht / alle nieuwe gedichte / en̅ sommige oude Liedekēs (die wy correct beuonden hebben / en̅ niet begrepē en staen in het Liedeboeck den 28. Mey / Anno 1560. ghedruct) byden anderen te vergaren.’ Met het ‘eerste Liedeboeck’ kan niet anders bedoeld zijn, dan de Doopsgez. uitgave der Veeld. Lied. Immers in 1583 verschijnt bij Biestkens te Amsterdam een herdruk van NL62 onder den titel van ‘Tweede Liedeboeck’ en daar staat in de voorrede hetzelfde als in NL62, alleen met dit verschil, dat de datum ‘28. Mey / Anno 1560.’ veranderd is in ‘27. Septembris / Anno 1582. by Nicolaes Biestkens’, en op dien datum zijn gedrukt de Veeld. Lied. (no. XCII). Zoo wordt dus in NL62 (den eersten druk van Tweede Liedeb. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1583) de eerste druk van VL82 bedoeld, die dus verschenen is in 1560 bij N. Biestkens, d.i. te Emden. We kunnen ook over de gedaante en grootte van dit liedboek oordeelen, want uit het slotwoord van NL62 blijkt, dat NL62 even groot was als VL60. NL62 nu bestaat uit 354 fo.'s met 257 liederen; de oudst bekende Doopsgez. druk der VL is van 1566 (no. LXXI) en bestaat uit 325 fo.'s met 289 liederen. VL60 zal dus ongeveer hetzelfde bevat hebben als VL66. Ook zal het aan het eind de Conclusie van VL66 gehad hebben (bij Wackernagel afgedrukt naar VL698o), want daar wordt gezegd, dat men de verzameling zoo volledig mogelijk gemaakt heeft, om niet alle jaren de liedboeken te veranderen; en hetzelfde wordt gezegd in het slotwoord van NL62 met terugslag op VL60: ‘op dat dit Tweede soo wel als het voorgenoemde eerste Liedeboec in zijn groote ende wesen soude moghen blijuen / sonder tselue Jaerlijcks te veranderen.’ Alle liederen dus, die in VL66 voorkomen, hebben waarschijnlijk gestaan in VL60. Daarvoor pleit ook nog, dat in VL66 onder de te dateeren liederen geen enkel voorkomt van jongeren datum dan 1559Ga naar voetnoot1), terwijl lied 48 (een offerlied van 1564) eerst opgenomen wordt in het later bijgevoegde tweede deel der Veeld. Lied. (zie VL93 [no. CV]). (Zie no. XIV. Herdrukken no. LV, LXXI, LXXII, LXXVI, LXXX, LXXXI, LXXXIV, LXXXV, LXXXVIII, XC-XCII, en zie verder op dat no.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLVIII.Souterliedekens V. het VIII Musyck-Boexken, mit 4 Partien, zijnde 41 Psalmen Davids, gecomponeert by Gherardus Mes, Discipel van Jacobus Clemens non Papa, te singen en te speelen op diversche Instrumenten. Antw. by Tieleman Susato. 1561. Tenor. Te koop te Alkmaer, by Claes Dierinsoon Pet, Apotekaer. Id. VI (IX) 41; VII (X) 43; VIII (XI) 28. In-4o. Zie Scheurleer no. XVIII (naar Cat. J. Koning 1833). - (Vgl. no. XXX en XXII en zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XLIX.LXIIII, | Psalmen en̅ an- | der ghesanghen, diemen in de | Duytsche Ghemeynte te | Londen was ghebruyc- | kende. | Coloss. 3. c. 16. | Het woort Christi ... | Ghedruct te Embden by Gel- | lium Ctematium. | An. 1561. ‖ Kl. 8o, sign. Aij-Gv (8); gen. fol.; got. lett. Vo titel: ‘Tot den Christelicken Sangher. - Aenghemerckt de groote noot en̅ gebreck des Psalm̅ boecxken oueral, en̅ het geduerich aenhouden der broederē die my baden ende ouerredden dat ick dese Psalmen drucken soude willen, ten dienste ende stichtinghe der Ghemeynte Christi, vreesende, sy souden moghen tot achterdeel der Ghemeynte elders weechs onachtsaemlick ghedruckt worden, so hebbe Jck dat niet konnē laten, doch ongheern, of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ick zy haren begheeren moeten na komen: Ende hebse nu ten lesten aen gheleyt in dese kleyne letter, en̅ op het selfde formaet des kleynen Testaments, ende Catechismus, op dat diese begheeren tsamen te laten binden, dat syse souden moghen tsamen binden, op de wijse der Franchoischer Testamenten ende Catechismus, ende heb tot behulp des eenvoudigē die de noten niet en konnen, de noten achter latende, de wijse des Psalms bouen eenen yegelicken Psalm gheset, verhopende hier mede den ghemeynen man dienst te doen, doch alletijt op verbeteren. Vaert wel in Christo. - Mijn verwerf is God.’ Korte inhoud enz. = no. XXXIV; geen muziek (behalve op fol. 39v bij Ps. 126). De wijsaangifte heeft plaats met ‘Op de Franchoise wijse enz.’ of ‘Op de Ouerlantsche wijse enz.’ Bevat alles wat in de vorige uitgaven is verschenen; de aanwijzing IV (d.i.I. Vtenhove) komt niet altijd overeen met de vorige uitgaven. - (Zie no. XX.) - Gent Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L.ACHT | ENDE DER- | tich Psalmē / met den | ghesanghe Marie ende | Zacharie / ouergeset | in Nederlantschen | dichte / | door | Ioan. VVtenhoue. | Col. 3. b. 16. | Het woort Christi ... | Jaco. 5. b. 13. | Js yemandt ... | Kl. 8o, met breede witte randen; sign. Aij-Gv(8), 54 gen. fol. en 2 ongen. Register; got. lett. Vo titel wit, (fol.2) beginnen de Psalmen; korte inhoud enz. als vorige uitgaven, geen muziek en geen randschriften; wijsaangifte als in de 64 Ps. (no. XLIX); fol. 24: ‘Op de Duytsche wijse’. De eerste Psalm met een beginletter door 5 r., bij de andere Ps. door 4 r. plaats voor een groote beginletter, maar er staat een gewone, midden in de ruimte; vo laatste bl. wit. Bevat 39 Ps., nl.: Ps. 5, 8, 16, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 110, 34, 36, 37 (in 't Reg. overgeslagen), 38, 39, 40, 41, 49, 62, 66, 67, 95, 102, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 111, 114, 119, 138, 139, 141, 144, 148, 149, 150; Mar.; Zach. Z.j., pl. of dr. Deze 39 Ps. komen niet voor in de 64 Ps. van 1561 en wel in de 100 Ps. (die uit de 64 Ps. + deze 39 bestaan), daarom plaats ik dit Psalmboek tusschen de 64 en de 100 Ps., dus in 1561. Wat den drukker betreft, het is niet G.v.d. Erven (Ctematius) te Emden, want die heeft een andere titelformuleering, noemt altijd de Londensche gemeente, en nooit den dichter (alleen in sommige uitgaven zijne letters J.V.); ook de verdeeling van den titel en de geheele inrichting van het boekje is een andere dan van die, welke G.v.d. Erven drukte. Maar wèl stemt dit Psalmboek in titel overeen met de 100 Ps., gedrukt te Londen bij Jan Daye: het met den naam vermelden der gezangen; ‘ouergeset in Nederlantschen dichte / door Ioan. VVtenhoue’ en de teksten Col. 3. b. 16. en Jaco. 5. b. 13. - dat is alles gelijk. - Alzoo denk ik, dat dit Psalmboek gedrukt is te Londen bij Jan Daye. - (Zie no. XX.) - Utrecht Univ. Bibl.*; Londen, Britsch Museum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LI.Hondert Psalmen Dauids, Mitsgaders het ghesangk Marie, t' ghesangk Zacharie t' ghesangk Simeons, de thien Gheboden, de artikels des Gheloofs, t' ghebed des Heeren etc. ouerghesett | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Nederlandschen dichte, door Jan Wtenhove. Col. 3. c 16. Het woord Christi ... Jacob 5 c. 13. Is yemand ...
Zeer kl. 8o; 171 bldz. tekst met muziek bij het eerste vers. Na den titel: ‘De Ouersetter tot den Christelicken Leser ... Gheschreuen te Londen den 20. Iunii. 1561’, daarna een ‘Dichtschrift’ van Utenhove (174 regels) ‘over de vrucht en het nut van het lezen der Psalmen’. Achter de Psalmen een alph. Reg. Achterin: een zinnebeeldige voorstelling van de reis over de breede rivier van den dood naar de gewesten der zaligen, met het opschrift: ‘Etsi mors indies accelerat, Post funera virtus vivet tamen’. Onder deze gravure staat: ‘Ghedruckt te Londen by Jan Daye voorden voorseyden Ouersetter, 21 Junii 1561. Cum gratia et Privilegio Regiae Maiestatis per septennium’. Bevat de 64 + de 39 Ps. (Ps. 119, Ps. 67 en Ps. 138, die in beide bundels (no. XLIX en L) voorkwamen, slechts eens). Zie F. Pijper Jan Utenhove Leiden 1883, bl. 222-226 (de geheele voorrede is door hem afgedrukt). - (Zie no. XX.) - Londen Britsch Museum (In denzelfden band de kleine Catechismus door Marten Micron (bij Daye, 24 Junii 1561) en Een corte ondersoeckinge (bij Daye, 3 Julii 1561)). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LII.HONDERT | Psalmen Dauids | Mitsgaders het ghesangk Marie, | t'ghesanck Zacharie, t'ghesangk Si- | meons, de thien Geboden, de artikels des | Gheloofs, t'ghebed des Heeren xc. | ouerghesett in Neder- | landschen dich- | te, door | Ian Wtenhove | Coloss. 3. c. 16 | Het woord Christi ... | *** | Iacob. 5 c. 13. | ¶ Is yemand ... ‖
Kl. 8o, sign. Aij-Xv(8), gen. fol., laatste bl. (wit) in het gebruikte ex. uitgesneden. Voorrede: ‘Gheschreuen te Londen den 20 Iunii, 1561’, daarna ‘Dichtschrift’: systhematische inhoudsopgave der Psalmen. De tekst der Psalmen met lat. letter, boven ieder eerste vers de muziek. Op Xviv drukkersmerk (een vlammend hart, gedragen door twee handen op een bord met ‘Christus’, daaronder in band: ‘Horum Charitas’), waaronder: I D | Gedruckt te London, by Jan | Daye, voor den voorseyden | Ouersetter, den lesten | Augusti | 1561. | Cum gratia & priuilegio Regiae | Maiestatis, per septennium. ‖ Daarna: De Kleyne Cathechismus ... door Marten Micron zelfde adres; met nieuwe sign. en fol. Tweede uitgaaf van het vorige no., waarop waarschijnlijk het teeken *** op den titel doelt. De verhouding van dit nummer tot het vorige is misschien dezelfde als die van de tweeërlei exx. van no. XLIV, zoodat zij slechts één druk uitmaken; ik kan het echter niet beoordeelen, daar ik van het vorige no. geen ex. gezien heb. - (Zie no. XX.) - Antwerpen Bibl. Ridder A. van Havre* (waarschijnlijk het ex. van C.P. Serrure [Cat. Brux. F.J. Olivier 1873, II no. 1927], dat aangekocht werd door ‘Mr. Kockx, ancien libraire à Anvers’ [mededeeling van M. Ve. Olivier]); Groningen, Univ. Bibl., | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LIII.¶ Souter Liede- | kens enz. (dezelfde titel als Scheurleer no. XVII, alleen ‘Gheestelijcke’ in plaats van ‘ghiestelijcke’ en in rood en zwart [ook het vignet]). Kl. 8o, sign. Aij-Xij(7), ongen. bl.; got. lett. Vo. titel ¶ Prologhe; (Aiij)r-Xijv de Psalmen en Lofzangen, daarna ‘¶ Registere der wijsen’, daaronder: Gheprent toe Campen / in dye Broe- | der straete / By my Steuen | Joessen. M.D. LXJJ. ‖ (Xvij)v wit, laatste bl. (wit) ontbr. in het gebr. ex. Muziek en vulgata-tekst zijn weggelaten; aan den rand handjes en kruisjes; geheel overeenkomend met Scheurleer no. XVII (hier no. LIV), ook wat betreft de daar genoemde drukfouten. Eigenaardigheid: steeds ‘hillig’ (= heilig). - (Zie no. V.) - Amsterdam Bibl. Kon. Ac.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LIV.Souter Liedekens. Achterin: Gheprent toe Campen By my Ste- | (.?.) uen Joessen (.:.) ‖ Sign. A-X. Z.j.; zie Scheurleer no. XVII. - (Zie no. V.) - 's-Gravenhage Kon. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LV.[Veelderhande Liedekens ‘by Nicolasen Biestkens den 19. Februarij / Anno 1562. ghedruckt’.] Aldus in het slotwoord van NL62; herdruk, misschien onveranderd, van VL60 (no. XLVII). In den Cat. [Le Long] 1744, Libri in 8o no. 1089 wordt vermeld: ‘Veelderhande Liedekens / wt den Ouden en Nieuwen Testament / gedruckt by Nicolaes Biestkens van Diest. 1562. in 12. Twee deelen.’ Waarschijnlijk bestond deze koop uit VL62 en NL62, vandaar twee deelen. In denzelfden Cat. no. 2762: ‘Een Nieuw Liedeboeck van Liedekens uyt den O. en N.T. 1562, in 12.’ In het ex. van den Cat. op de Amst. Doopsgez. Bibl. met de verkoopprijzen in hs. is het laatste no. doorgeschrapt en heeft geen prijs: het was dus bij den verkoop niet te vinden. Het eerste gedeelte van den Cat. is door Le Long zelf opgesteld, maar het verdere deel door een ander, die duidelijk blijk geeft, weinig boekenkennis gehad te hebben. Deze kan dus gemeend hebben, dat Le Long NL62 vergeten had te catalogiseeren, omdat hij niet begreep, dat Le Long het met VL62 in no. 1089 had samengevoegd. Hetzelfde doet zich voor met Het Tweede Liedeboeck 1583 (no. XCV) en VL82 (no. XCII). Onder no. 1090 wordt VL82 vermeld als bestaande uit Twee Deelen en no. 2757 Het Tweede Liedeboeck 1583 is doorgeschrapt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LVI.Een nieu Lie- | denboeck / van alle nieu- | we ghedichte Liedekens / die noyt in | druck en zijn gheweest / ghemaect wt den | Ouden ende Nieuwen Testamen- | te / nv eerst byden anderen ver- | gadert / ende nieus in | Druck ghe- | bracht. | Apocal. 14. a. 2. | ☞ Ende ick hoorde ... | ¶ Ghedruckt int Jaer ons Heeren / | M. CCCCC. LXJJ. ‖ Kl. 8o. Zie Wackernagel no. XVII. Het is een vervolg of tweede deel van VL60 en VL62 (zie aldaar). Wat betreft den drukker, die kan gevonden worden uit het slotwoord (afgedrukt bij Wackernagel bl. 50). De drukker verhaalt, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij voor twee jaren reeds begonnen was met een groot deel der hier gedrukte liederen te verzamelen, maar dat hij toen niet genoeg kon krijgen en dit ‘Tweede Liedeboecxkē’ niet uit wilde geven, voor het zoo groot was als het eerste liedboek, dat bij Nic. Biestkens in 1560 en 1562 was gedrukt. Wanneer in zulk een nauw verband gesproken wordt van een eerste en tweede liedboek, zou men dadelijk geneigd zijn beide aan één drukker toe te schrijven, en dus NL62 te houden voor een druk van Biestkens. Werkelijk is ook het lettertype, de versierde hoofdletter A en de geheele inrichting van den druk gelijk aan het overeenkomstige van den Bijbel in 1560 bij Biestkens gedrukt en van de liedboeken aan zijn drukkerij toegeschreven (zooals het volgend no.). Ik aarzel dan ook geen oogenblik dit liedboek aan Biestkens toe te schrijven. Schijnbaar in strijd daarmede is, dat hij in het slotwoord Biestkens noemt, alsof hij over een anderen drukker spreekt; maar datzelfde doet hij in den herdruk van dit liedboek in 1583 onder den titel: ‘Het tweede Liedeboeck’ (daar staat de naam Biestkens op den titel), waar hij van VL82 zegt: ‘het Liedeboeck den 27. Septembris / Anno 1582. by Nicolaes Biestkens ghedruckt’. Dezelfde verhouding, die er bestaat tusschen VL82 en Het tweede Liedeboeck 1583, bestaat er tusschen VL60, VL62 en dit liedboek. Alles dringt er ons dus toe, Biestkens als drukker van NL62 aan te nemen. (Herdrukken no. LXXVII en XCV.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LVII.Een Liedtboecxken / tracterende van den Offer des Heeren / 1563. Tweede deel van Het Offer des Heeren 1562. Zie Bibl. Mart. II 443. Als drukker wordt aangenomen: Nic. Biestkens te Emden. Verscheidene der hier voorkomende liederen staan reeds in NL62 of komen voor in VL66 (dus misschien reeds in VL60), een paar in VL56. In een ex. van [Schagen] Naamlijst 1745 met aanteekeningen in hs. ter Doopsgez. Bibl. te Amst. wordt nog een druk genoemd van 1561, 8o, waarvan het bestaan best mogelijk is; zeer onwaarschijnlijk is de druk van 1542, die in den Naamlijst zelf vermeld wordt, aangezien bijna de geheele inhoud dagteekent van na 1542. Komt achter alle drukken van Het Offer des Heeren voor (zie no. LXXIII, LXXIV, LXXVIII, LXXXII, LXXXIII, LXXXIX, C, CI, CVIII, CXV). - Amst. Doopsgez. Bibl.* (Al de drukken uit de nalatenschap van prof. J.I. Doedes zijn door deze Bibl. aangekocht, zoodat thans aldaar, behalve van den druk van 1566 en den tweeden van 1578, van alle bekende uitgaven van het Offer een ex. aanwezig is). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LVIII.¶ Gheestelicke Liede- | kens, Nu neerstich gebetert, ende | met vele Nieuwe, in druck noyt wt- | ghegaen, verciert, ende op | Abc ghestelt. | (Vignet van den Schat in den akker, met het omschrift: Het . Rike . Der . Hemelen . Js . Als een . Verborgen . Schat . Jn . Den . Acker . Math. 13 ⁙) | Colloss. 3. b. 16. | Singhet met Psalmen, ende Lofsanghen, | ende gheestelicke Liedekens. | Ghedruckt Anno 1563. ‖ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eén vel 12o, sign. ✠ ij - ✠ vij, 11 ongen. fol. en fol. 1, bevattende voorrede, alph. Register van de 292 liederen, en eenige liederen, beginnende met A; deze zijn alle geteekend: ‘God werckt den wille | ende tvolbringhen’ en komen niet voor in VGL58 (no. XXXIX). Onder aan (✠ 12) de Custode: ‘¶ Een’, daarna op het eerste blad van een nieuw vel de titel: Veelderhande Ghee- | stelicke Liedekens wt den Ou- | den ende Nieuwen Testa- | mente, gestelt op A b c. | (Vignet, als het voorgaande) | Colloss. 3. b. 16. | ... | Ghedruckt Anno. 1563. ‖ Kl. 8o, 288 gen. fol. (waarvan in het gebruikte ex. het laatste ontbr.) met (die van het 12o-vel, dat voorafgaat, meegerekend) 292 lied.; got. lett. Kolomtitel: ‘Schriftuerlicke | Liedekens’. Vo eersten titel: ‘De Drucker aen den Sangher. - Na den male ick indē Jare 1558 een Liedekens boecxken hebbe door den druck wtgaen laten (nl. VGL58 no. XXXIX) ...: so is my door sommighen broederen te kennen ghegheuen, dat ick my in sommighe Liedekens versien hadde, de welcke beter wtghelaten geweest warē, dan daer in gebleuen, so hebbe ick wt deser oorsake, het selue Boecxken in handen genomen, neerstich ouersien ende doorlesen, op dat ick de sulcke vindē mochte, ende deselue gheuonden hebbende, hebse wt ghelaten En̅ midts datter Liedeboecxkens wtgegaen zijn, daer in sommige na haren onuerstandigen ijuer, vele Liedekens ghestelt hebben, waer in sy schandelick leeren van de heylige Menschwerdinge onses Heerē Jesu Christi, gelijck sy oock doen van de Ouerheyt en̅ ander dwalinghe: so heb ick in de plaetse van de wtghelatene, noch veel meer andere schoone nieuwe Liedekēs, door dē trouwen arbeyt sommiger Christelicker broederen gemaeckt, daer tegen gheset, op dat de eenuoudige, door sulcke valsche Liedekens, niet bedroghen oft verleydt souden worden. Ende bidden derhaluen alle Christelicke herten, sy willē desen onsen arbeyt int goede af nemē. Vaert wel in Christo. Den lesten Julij. - Mijn verwerf is God.’ Vo tweeden titel: dezelfde voorrede als in VGL58, alleen tusschengevoegd na ‘vergeten hebbe’ - ‘hoewel ick hier, veel nieuwe ende Schriftuerlicke Liedekens, die noyt te voren ghedruckt gheweest zijn, toe ghebracht hebbe’. Er zijn slechts 4 liederen uit VGL58 weggelaten, nl. no. 267, 298 (van Hendrik van Zutphen), *464, 525. Alleen *464 komt in Doopsgez. liedb. voor. De vermeerderingen (69 l.) bestaan hoofdzakelijk in de liederen van den dichter met de spreuk: ‘God werckt den wille | ende tvolbringhen’, welke liederen in de alphabetische volgorde zijn ingevoegd. De titelvignetten en de onderteekening der Voorredenen maken uit, dat het liedboek gedrukt is te Emden bij G.v.d. Erven. Wat de reden kan geweest zijn, dat hij aan zijn liedboek een vel voorvoegde met nog een titel en voorrede, is niet duidelijk; neemt men het voorgevoegde vel weg (dat er echter bij behoort om de Custode aan het eind, die correspondeert met fol. 2 en om de nummering van (✠12) als fol. 1), dan houdt men een volledig boek over; misschien voegde hij het eraan toe, om het register of om de tirade tegen de Doopsgez. liederen in de eerste Voorrede, terwijl de dichter met de spreuk: ‘God werckt enz.’ hem het vel vol dichtte metl iederen, die met A begonnen. Boven lied 45 (fol. 8): ‘Nae de wijse des eersten ende is ghelijckt beghint.’ (Vgl. VGL58). - (Zie no. XXXI.) - Leeuwarden Prov. Bibl. v. Friesl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LIX.Souter Liedekens ... ¶ Gheprint Thantwerpen / op die Lombaerde veste / te- | ghen die gulden hant ouer. By my Claes. vanden | Wouwere. Anno. M. CCCCC. en̅. LXJJJJ. | Zie Scheurleer no. XX. - (Zie no. V). - 's Grav. Bibl. D.F. Scheurleer; Amst., Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LX.Souter Liedekens ... ¶ Gheprint Thantwerpen by Hans de Laet / inde | Cammerstrate inde Rape. 1564. | Zie Scheurleer no. XXI. - (Zie no. V.) - 's-Grav. Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXI.Souter Liedekens. Achterin: Gheprent Thantwerpē, By my Jan | van Waesberghe, woonende op on- | ser lieuer Vrouwen Kerckhof, inden | schilt van Vlaenderen. Jnt iaer | ons Heeren. M.CCCCC. | en̅. LXV. Den. xxviij. | van Mey. ‖ Zie Scheurleer no. XXII. - (Zie no. V.) - 's-Grav. Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXII.Een lied in: Historie ende ghesciedenisse ... Chr. Fabricij ... ende Oliverij Bockij ... (Antw.?) 1565. Op bl. 225-231: Summa der Historien | Fabritij in een liedeken begrepen. ‖ Het is lied 65. Zie Bibl. Mart. I 117. - (Herdrukken no. XCIII, CVI, CXXIII.) - Leuven Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXIII.Ecclesiasticus | Oft de wijse sproken Iesu des soons | Syrach: | Nu eerstmael deurdeelt ende ghestelt in Liedekens, op | bequame en ghemeyne voisen, naer wtwijsen der | musijcknotē daer by gheuoecht deur Iā Fruytiers ..|.. Ghedruct tot Antwerpen op de Camerpoortbrugghe, | inden gulden Enghel, by Willem Silvius, | drucker der Con. Mat. | 1565 | Met Priuilegie voor ses Jaren. ‖ Zie Bibl. Belg. Het staat op den Index Antv. 1570 (zie Reusch a.w. bl. 311). Een typogr. reproductie hiervan is in 1893 bezorgd door den heer D.F. Scheurleer te 's-Grav. - Amst. Bibl. Kon. Ac.* en elders. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXIV.Psalmen Davids ... op de voysen en mate, van Clement Marots Psalmen. Autheur L.D.H. Te Ghendt, By Ghileyn Manilius, ghezworen Drucker wonen̅ by de vijf Helmen, op de Cooren Leye., Anno M.D. LXV. Met Privilegie voor drie Iaren. Zie F. Vanderhaeghen Bibliogr. Gantoise Gand 1858-69, I bl. 185 no. 222. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L.D.H. = Lucas de Here. Het bevat 37 Ps.; het komt voor op den Index Antv. 1870 (zie Reusch a.w. bl. 315). - Gent Univ. Bibl.*; Haarlem, Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXV.Souter liedekens. Dezelfde druk als no. LXI, alleen achterin de datum: M.CCCCC. | LXVI. den. x. van | April. ‖ Zie Scheurleer no. XXIII. - (Zie no. V.) - Brussel Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXVI.Souterliedekens ‘na de Copye van Symon Cock, gedrukt buyten Ceulen, 1566.’ In 12. Zie Scheurleer no. XXIV (naar Cat. [Le Long] 1744, bl. 98). - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXVII.DE PSALMEN | Dauidis, in Nederlan- | discher sangs-ryme, door | Ian VVtenhoue van | Ghentt. | ¶ Wartoe toegedaen syn de gesangen Ma- | rie, Zacharie, Simeonis, mit t'samen den | tien geboden ende gebede des Hee- | ren, mit noch anderen. | ¶ Item, is hier noch voor iegheliken Psalme ge- | sett syn inholdt: ende aent einde een voegh- | lick ghebedt daroppe: | Altemael to nutte der Gemeynte Christi. | Psal. 9. b. 12. | ... | Iacob. 5. c. 13. | ... | Ghedruckt to Londen by Ian Daye | den 12. Septembris. 1566. | Cum gratia & priuilegio. |; ‖ 8o, sign. Aij-Ssiij(4); gen. fol. (8) + 248 + 66(67). Vo titel wit, op Aij. ‘Dem Christliken leser gheluck ende heyl.’ onderteekend: ¶ Tho Londen in der Duydschen Ghemeynte, desen, 12. Septembris An. 1566. Godfridus Wingius.’ (Deze voorrede, naar het volgend no., afgedrukt bij Wackernagel 190). Op Aiiii. ‘Aenwyser.’ (alph. reg.); (Avij)r ‘Aenwyser des formuliers kerckliken dienstes.’ en ‘Cyfertall mit lettertalle daeronder, ter berichtinghe der eenuoldigen.’; vo ‘Errata.’ daaronder: ‘Dese feylen ... wilt ... int beste afnemen: ende so du noch andere vindest ... na den psalmboscke (sic) minnerer formate ... beteren.’ (Daarmede wordt het volgende no. bedoeld.) (Aviii)v wit. Al het voorafgaande behalve de Errata in latijn en cursief. B.i. (fol. 1) beginnen de Psalmen, Lat. beginregel, korte inhoud, eerste couplet met muziek, achter iederen psalm een gebed; de Psalm in got., de inhoud in lat., de Lat. beginr. en het gebed in cursief. Op Kk.j. (fol. 1) begint het Formvlier Kerckendienstes, laatste bl. (67) wit. Van Ps. 27 (bl. 40) is een notenbalk weggevallen; in het formulier is fol. (Mm 8) wit, verso staat gedrukt een stuk, voorkomende op fol. 32r, v, de paginatuur slaat dit blad over. In denzelfden band De Kleyne Catechismus door Marten Micron met het zelfde adres en denzelfden datum als de Psalmen. Voorrede onderteekend ‘desen sesten Septembris. Anno 1566. Godfridus VVingius.’ laatste blad: (espenblad) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ghedruckt to | Londen by Ian Daye | den twelften Septembris. | 1566. | ¶ Cum gratia & priuilegio. ‖ Het gebruikte ex. is gevouwen en ingenaaid met natten inkt; daardoor is de inkt van fol. 66v van het ‘Formulier’ afgevlekt op fol. (67)r, en evenzoo de titel van ‘De Kleyne Catechismus’ op fol. (67)v van het ‘Formulier’; daaruit blijkt dat het Psalmboek en de Catechismus reeds op de drukkerij bij elkaar gevoegd zijn tot één band. - (Zie no. XX.) - Utrecht Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXVIII.De Psalmen | Dauidis enz. (titel van denzelfden vorm getrokken als die van het vorige no.). Kl. 8o, sign. Aij-Ssii(4), gen. fol.; lat. letter, de gebeden met gotisch, geheel overeenkomende met het voorgaande no., maar in kleiner formaat. Zie voor dezen druk, die ook gevolgd wordt door De Kleyne Catechismus door Marten Micron met denzelfden datum en hetzelfde adres, Wackernagel no. XXIII. - (Zie no. XX.) - 's-Gravenhage Kon. Bibl.* (Van een van beide drukken een ex. te Haarlem, Stadsbibl.; Leiden, Univ. Bibl.; Leeuwarden, Prov. Bibl. v. Friesl.; Emden, Kirche). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXIX.(Espenblad) Sommighe | Psalmen ende ander ghesan- | ghen / diemē in die Christē | Ghemeynte in dese Neder | landē is gebruyckende | Collossen. 3. | ... | Jacob. 5. | ... | Anno. 1566. ‖ Titel in een vierkant. Kl. 8o, sign. A2-C3(4) [elk quatern 4 bladen], 24 ongen. bldz., l. bl. wit; got. letter; boven iederen Psalm de Lat. beginr. en korte inhoud; geen muziek. Bevat: Cort Ghebedt voor die Predicatie, Ps. 1, 2, 79, 115, 130, 128, 143 en Or. Dom. (alle van Utenhove) en 5 gezangen van Datheen. Zie Dr. J.G.R. Acquoy in Archief voor Ned. Kerkgesch. VI (1897) bl. 94-119. Wat den drukker betreft, dr. J.G.R. Acquoy denkt, met eenige wijfeling, aan G.v.d. Erven te Emden. De Psalmboeken van Utenhove echter, bij hem gedrukt, hebben geen omlijsten titel zooals dit, en zijn met andere letter bij uitnemendheid zorgvuldig gedrukt, terwijl dit vrij slordig gedrukt is op slecht papier. Ook de woorden ‘in dese Nederlandē’ op den titel zijn niet volkomen juist voor Emden; de drukker zal gewoond hebben in Nederland zelf, en dan bestaat er overeenkomst in druk (omlijste titel, lettertype) met de Souterliedekens in 1562 en z.j. gedrukt te Kampen bij Steuen Joessen (zie no. LIII en LIV) en is misschien hij wel de drukker. - (Zie no. XX.) - 's-Grav. Kon. Bibl.* (in den toren van Boskoop gevonden). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXX.De Psalmen Davids, ende andere Lofsanghen, nu nieu ghecorrigeert, ende vermeerdert, die men in die Christen Gemeynten in dese Nederlande is gebruykende, Ghedruckt Ao. 1566. 8o. Bevat 38 Ps. van Utenhove in deze volgorde: 1, 2, 79, 84, 103, 115, 127, 128, 130, 133, 143, 3, 6, 15, 23, 32, 43, 44, 50, 13, 51, 82, 90, 101, 112, 124, 126, 142, 146, 147, 119, 30, 36, 66, 67, 95, 111 en 148; en 19 liederen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze druk is vrij slordig. Daar achter gebonden: Een Corte Ondersoeckinge des Gheloofs... Anno 1566 (Vignet van G.v.d. Erven te Emden). Daaruit besluit Le Long, dat het Psalmboek ook bij hem gedrukt is; vergelijk echter het vorige no. Zie I. le Long Kort Hist. Verh. 1751, bl. 73/74 en Cat. [Le Long] 1744, Libri in 8o no. 1194. - (Zie no. XX.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXI.¶ Veelder- | hande Liedekens / ge- | maect wt den Ouden ende Nieu- | wen Testamēte die voortijts in druck | zijn wtgegaen: Waer toe noch veel Liede- | kens ghestelt zijn / die noyt in druck ge- | weest en hebben / ende zijn in or- | deninge van den A.B.C | by den anderen ge- | voecht. | Coloss. 3. b. 16. | ¶ Leert... | Apocal. 19. a. 5. | ¶ Loeft... | Psalm. 105. a. 6. | ¶ Al... | ¶ Ghedruckt int Jaer ons Heeren | M.D. LX. VJ. ‖ Titel in rood en zwart. Kl. 8o, sign. Aij-Tiij(4); 325 gen. fol., 1 fol. Conclusie, 5 fol. Reg., 1 fol. wit; got. lett.; teksten aan den rand (model: Gen. 1. a. 1). Vo titel wit; fol. (2) ‘Totten Sangher - Hier hebt ghy / lieue Sangher / sommighe Liedekens / die tot Gods eere ende lof ghemaeckt / ende by den anderē vergadert zijn / so siet wel toe / ...’ (dezelfde voorrede als VL56 [no. XXXI], in zijn geheel afgedrukt naar VL698o bij Wackernagel 58); fol. (2)v: ‘¶ De Drucker wenscht den Christelijcken Sangher / Salicheyt. - Wetet lieue Sanger / dat de aenwijsingen vande Liedekens (in dit boecxken begrepen) zijn op veersen ghestelt: die qualijck aanwesen / ghecorrigeert: de redenen daer sy op dienen / met †. . en̅ *. afgeteeckēt ...’Fol. 3-325 bevatten 289 liederen alph., bij iedere nieuwe letter een sierletter, de A gelijk de sier-A in Tweede Liedeboeck 1583, fol. 3. Het eerste lied (no. 45) met hetzelfde opschrift als in VL56. Daarna: ‘¶ Conclusie oft Besluyt deses Boecx’ (in zijn geheel naar VL698o bij Wackernagel 58) en Register. Dit is de oudste Doopsgez. druk der Veeld. Lied., die ik gevonden heb. De drukker is (met dezelfde waarschijnlijkheid als bij Het Offer des Heeren 1562/63 en NL62) Nic. Biestkens te Emden, waarvoor hier ook nog pleit de sier-A, dezelfde als in Tweede Liedeb. 1583 (een druk van Biestkens). - (Zie no. XLVII.) - Haarlem Stadsbibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXII.[Veelderhande Liedekens.] Titelblad van het gebruikte ex. ontbreekt. Kl. 8o, 330 gen. fol., 1 fol. Concl. en 5 fol. Reg.; got. lett. Tot fol. 282 regel voor regel gelijk aan VL66 (no. LXXI); op dat fol. zijn ingevoegd twee liederen (no. 771 en 769) en aan het eind, na de W-liederen nog no. *96 en God is een God der Goden. Op fol. 179v komt dit liedboek VL66 een regel vooruit, wat op fol. 180v weer hersteld wordt. Tengevolge van de invoeging der twee liederen op fol. 282 wordt de regelgelijkheid verstoord, die echter op fol. 288r weer wordt hersteld, zóó, dat van die bladz. af dit liedb. VL66 steeds 3 fol.'s vooruit is. Dat wijst er op, dat VL66 of een letterlijke herdruk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van VL66 als voorbeeld voor dezen druk heeft gediend. VL698o echter (en daaraan gelijk VL79 en VL80) stemt niet regel voor regel overeen met VL66, daarom stel ik dit liedb. tusschen VL66 en VL698o. Wat de ingevoegde liederen betreft: no. 771 en 769, die met een R beginnen en in de alph. volgorde zijn opgenomen, komen in VL79 en VL80 in het supplement voor, evenals no. *96 en God is een God der goden, die hier na de alph. volgorde komen. De druk stemt volkomen overeen met VL66, VL79 en VL80, behalve wat betreft de sierletters; ik ben dus geneigd dit liedb. evenals die andere aan Biestkens' drukkerij toe te schrijven. Het is echter een ingewikkelde quaestie. VL698o (geen Biestkens-druk) stemt regel voor regel overeen met VL79 en VL80 (Biestkens-drukken), we verwachten dus een Biestkens-druk regel voor regel gelijk VL698o, die daaraan voorafgaat. VL66 echter (Biestkens-druk) stemt niet regel voor regel met VL698o overeen, maar bevat dezelfde liederen. Het hier behandelde liedb. stemt wèl regel voor regel overeen met VL66, maar bevat een paar liederen, die niet in VL66 en VL698o voorkomen en wel in VL79 en VL80 (in het suppl.). Ik kan niet anders, dan de feiten meedeelen en veronderstellen, dat dit liedb. van Biestkens is, een besluit durf ik niet te nemen. Verder dient opgemerkt, dat bij het drukken van dit liedb. geen lat. W is gebruikt; de liederen, die met W beginnen, zijn gedrukt met een got. W, met lat. VV of met lat. V en got. v; in VL66 echter beginnen al de W-liederen met een lat. W. - (Zie no. XLVII.) - Leiden Univ. Bibl. (Maatsch. Lettk.).* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXIII.Een Liedtboecxken / tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Gedruckt int Jaer. M.ccccc. lxvj. Zie Bibl. Mart. II 459. - (Zie no. LVII). - Gent Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXIV.Een Lietboecxkē / tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruckt int Jaer. M. CCCCC.LXVJJ. [Emden, Nic. Biestkens?]. Zie Bibl. Mart. II 463. - (Zie no. LVII). - Amst. Doopsgez. Bibl.* (Ex. van wijlen prof. J.I. Doedes). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXV.Psalmen Dauid / | Vyfftich / mit vier partyen / seer suet | ende lustich om singen ende speelen op verscheiden jnstrumenten / | gecomponeert by | M. Cornelius Buschop / | Ende nu erstmaell ter eeren Godts / ende ter liefden allen Musikers | ende Speelluyden in druck gestelt. | Tenor. (Superius, Contratenor, Bassus) | Gedruckt tho Dusseldorff int jaer nae onsers Heren geboert / | Duysent vyffhondert ende acht en sestich ‖ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze Psalmen zijn uit de Souterliedekens. Zie Scheurleer no. XXV. - (Zie no. V.) - Göttingen Univ. Bibl. (Superius); München, Hof- en Staatsbibl. (Contratenor, Tenor en Bassus). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXVI.¶ Veelder- | hande Liedekens / ghe- | maect wt den Ouden en̅ Nieu- | wen Testamente / die voortijdts in Druck | zijn wtghegaen / ende zijn in ordeninge | van den A.B.C. byden ande- | ren gheuoecht. | (drie klaverblaadjes) ... | ☞ Ghedruckt int Jaer onses | HEEren 1569. ‖ Kl. 8o. Zie de volledige beschrijving bij Wackernagel bl. 28 no. XXXIV; laatste fol. (Tvijv en Tviij) zijn wit. Bevat hetzelfde als VL66 (liederen en bijwerk), maar is niet regel voor regel gelijk, en op den titel is weggelaten: ‘Waer toe noch veel Liedekens ghestelt zijn / die noyt in druck geweest en hebben.’ Wackernagel zegt van dit liedboek: ‘Der Drucker ist derselbe, der die Sammlung vom Jahre 1562 (d.i. NL62) gedruckt’; hij voegt er bij, dat de letter en inrichting overeenkomen met NL62. Bij VL80, dat regel voor regel gelijk is aan dit liedboek, merkt hij op, dat de letter daarvan anders is gesneden; hij ziet echter overeenkomst tusschen VL80 en VL6916o (het volgende no.) en zegt: ‘So scheint das Buch ein aus der Druckerei der letzteren (d.i. VL6916o) hervorgegangener Nachdruck zu sein.’ Dat laatste is volkomen juist, VL80 gelijkt in alles op VL6916o - maar VL6916o gelijkt in alles op NL62 en de verschillen, die er bestaan tusschen VL698o en VL80 bestaan ook tusschen VL698o en VL6916o (en NL62), hetgeen Wackernagel ook opmerkt. Ik acht dus, dat VL80 en VL6916o van denzelfden drukker zijn als NL62 (en VL66) d.i. Biestkens, en dat VL698o van een anderen drukker is. Er is in dit liedboek bovendien een afwijking van alle andere Doopsgez. drukken der Veeld. Lied., namelijk, dat het lidw. meestal is die en soms de, en het betrekk. voornaamw. meestal de en soms die, wat dus op een ander dialect wijst. - (Zie no. XLVII.) - 's-Grav. Kon. Bibl.* (voorin geschreven: ‘In October 1871 verworven van den heer A. Willems te Brussel ten gevolge van een ruiling goedgekeurd door den Minister v Binnenl Zaken dd 19 October 1871. no. 149 5/Afd. MC[ampbell].’). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXVII.¶ Veelder | hande Liedekens / ghe- | maeckt wt den Ouden ende Nieuwen | Testamente / wtgelesen en vergadert | wt verscheyden copien / Oock zijn hier | by geuoecht veel nieuwe Liedekens / vā | verscheyde Historien des oudē Te- | stamēts / met veel andere / die | noyt in druc en zijn ge- | weest / en̅ zijn in or- | deninge vande | A.B.C. | gestelt. | * | ¶ Item ... een schoone Tafel ... | *** | ¶ Ghedruckt int Jaer | ons Heeren. M.D. LXIX. | G.B.V. ‖ 16o. Zie de beschrijving bij Wackernagel bl. 31 no. XXXV. Als drukker | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van dit liedboek, dat grootendeels een herdruk is van NL62, beschouw ik Nic. Biestkens te Emden (zie bij het vorige no.). De voorrede begint: ‘Aengesien de heylige Schrift op veel verscheydē plaetsen niet alleen int nieuwe / mer ooc int oude Testament ons seer vermaent tot singen / om des Heeren lof te verbreyden / ende zijnen naem groot te maecken / door de stemme der lippen / so zijn hier by een vergadert sonderlinge schoō nieu Lieden / gesocht wt verscheyden copyen / die ons de bequaemste en̅ leerachtichste schenen te zijn / wy noemense nieu / ouermits datter wt het oude lietboeck (d.i. VL66[60]) geen hier by en is gedaen / voort so zijn hier in noch veel Schriftuerlijcke lieden gemaect wt de Bijbelsche historien van mannen en̅ vrouwē / die noyt ghedruct en zijn gheweest / als vā Abel / Abrahā / Jephtha / Judith / en̅ veel meer ander / waar van ghy achter in de Tafel breeder bescheyt vinden sult / elck op zijn letter. Maer siet doch wel toe... (Verder gelijk de voorreede van VL66). In Bibl. Mart. II no. 436 wordt gesproken van ‘éditions postérieures du même recueil.’ - (Zie no. LVI.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXVIII.Een Lietboecxkē / tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruct in het Jaer / M.CCCCC.LXX. [Emden, Nic. Biestkens?]. Zie Bibl. Mart. II 467. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXIX.Op den Index Antv. 1570 staan de titels van de volgende boeken, die ik nergens heb gevonden en die nog wel tot de periode van vóór 1566 kunnen behooren (zie Reusch a.w. bl. 289-319):
C. Sepp Verboden Lectuur Leiden 1889 geeft geen nadere inlichtingen over deze titels. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXX.Veelderh. Liedekens enz. 1575. In 12o. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. - (Zie no. XLVII.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXI.¶ Veelder- | hande Liedekens/ | ghemaeckt wt den Ouden ende | Nieuwen Testamente / die voortijts in | druck zijn wtgheghaen: Waertoe noch | veel Liedekens ghestelt zijn / die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noyt in | druck gheweest en hebben / ende | zijn in ordeninghe van den | A.B.C. bij den anderen | ghevoecht. | Coloss. 3. b. 16. | ¶ Leert... | Apocal. 19. a. 5. |... | Ghedruckt nae de Copie van Ni- | claes Biestkens van Diest / Int Jaer | ons Heeren / M.D. | LXXVII. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, 330 gen. fol., 1 fol. Conclusie en 5 fol. Reg. (Naar een aanteekening van den heer F. Vanderhaeghen, gemaakt op het ex. van wijlen C.P. Serrure.) Dit schijnt hetzelfde te zijn, als door F.J. Mone Übers. d. niederl. Volks-Lit. älterer Zeit Tüb. 1838, bl. 163 no. 191 wordt beschreven naar het ex. te Leuven Univ. Bibl. In de spelling van den titel heeft hij eenige afwijkingen, hij geeft als formaat 18o, 338 gen. fol. en 6 fol. Register. Uit de beschrijving van Mone blijkt, dat het dezelfde voorredenen bevat als VL66 en VL698o (let ook op den titel, die gelijk is aan dien van VL66 tegenover dien van VL698o) en aan het eind dezelfde Conclusie. Het bevat 301 lied, dus 12 meer. Van een dezer 12 liederen (fol. 335) haalt Mone het slot aan, waaruit blijkt, dat dit lied niet in de latere drukken der VL is opgenomen. De andere liederen, die hij aanhaalt, staan alle in VL66. - (Zie no. XLVII.) - Leuven Univ. Bibl.; een ex. in bezit van wijlen C.P. Serrure (komt niet in zijn verkoopcat. [1873] voor). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXII.Een Lietboecxkē tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruct int Jaer ons Heeren M.CCCCC. LXXVJJJ. [Amst. Nic. Biestkens?]. Zie Bibl. Mart. II bl. 475. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.*; Mag. R.W.P. de Vries*; Utrecht, Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXIII.Een lietboecxken / tracterende vanden Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruckt int Jaer ons Heeren M.D. LXXVJJJ. [Emden, Goswin Goebens?]. Zie Bibl. Mart. II 479. - (Zie no. LVII.) - Utrecht Univ. Bibl.; Gent, Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXIV.Veelerhan- | de Liedekens / ghemaeckt | wt den Ouden ende Nieuwen Testa- | mente / De voortijts in Druck zijn wt ghe- | gaen / ende zijn in ordeninghe vanden | A.B.C. by den anderen ge- | uoecht. Noch zijn hier in een besonder Boecx- | ken achter bygedaen / veel nieuwe lie- | dekens / die noyt in Druck en | zijn geweest. | Colloss. 3. b. 16. | ... | Apoca. 19. a. 5. | ... | Ps. 105. a. 6. | ... | Gedruckt in het Iaer onses Heren | M.D. LXXIX ‖ Titel in rood en zwart. 8o, 329 gen. fol., 5½ fol. Register; got. lett. Op het laatste Register-fol. verso begint het ‘besonder Boecxken’, op den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titel vermeld, 1½ quatern met sign. a en b. Deze druk stemt regel voor regel overeen met VL80 (beschreven bij Wackernagel no. XL) en schijnt van dezelfde pers gekomen, reden waarom ik het gedrukt acht door Nic. Biestkens, toen reeds te Amsterdam. - (Zie no. XLVII.) - Gent Univ. Bibl.* (ontbr. het laatste bl. van het suppl. sign.(b4). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXV.¶ Veelder- | hande Liedekens / | ghemaeckt wt den Ouden ende | Nieuwen Testamente / die voortijdts in | druck zijn wtghegaen: Waer toe noch | veel Liedekens ghestelt zijn / die noyt in | druck gheweest en hebben / ende | zijn in ordeninghe van den | A.B.C. by den anderen | ghevoecht. | Coloss. 3. b. 16. | ¶ Leert... | Ghedruckt nae de Copie van Ni- | claes Biestkens van Diest / Int Jaer | ons HEEREN / M.D. | LXXIX. ‖ 8o, 330 gen. fol., 1 fol. voor de Conclusie en 5 fol. Register; got. lett. Herdruk der uitgave van 1577. (Volgens een aanteekening van den heer F. Vanderhaeghen te Gent, naar het ex. van C.P. Serrure.) - (Zie no. XLVII.) - Verkocht in auctie Serrure Brux. Olivier 1873 (Cat. II no. 2823). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXVI.Een lied in: Een Testa | ment / ghemaeckt by | Soetken vanden Houte / het | welcke sy binnen Gendt in Vlaenderen | met den doodt beuesticht heeft / Anno | M.D. LX. den xxvij. Nouembris:... | Met een schoon Liedeken / dat int eyn- | de deses Testaments ghestelt is / ghe- | maect door de selue vrouwe / Soet- | ken vanden Houte / Maecht | Martha. | Nu op het nieu de aenwijsingen ouer- | sien / ghecorrigeert / verbetert / ende vermeerdert. | Ghedruckt by Nicolaes Biestkens | Anno M.D. LXXJX. ‖ Bevat lied 645. Zie Bibl. Mart. I 173. Naar den titel te oordeelen (Nu op het nieu... ouersien enz.) is er reeds een vroegere druk van dit werkje geweest, misschien al dadelijk na Soetkens dood (het lied komt reeds voor in NL62, zonder aanwijzing van de dichteres). - (Herdrukken no. XCVII, CXVIII, CXXXI, CXXXIII, CXXXVI.) - Hamburg Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXVII.[Veelderhande Gheestelyke Gereform. Liedekens / wt den Ouden en Nieuwen Testament / gestelt op A.B.C.] Item veel vermeerdert en gebetert. Dordrecht 1580. In 12. Eerste Druk in Holland. Aldus Cat. [Le Long] 1744, Libri in 8o no. 1423. Het wordt opgegeven als herdruk van VGL58 en VGL63, daaruit blijkt, dat ‘Gereform.’ op den titel een toevoegsel van Le Long is; zoo zijn we ook niet zeker of ‘Dordrecht’ op den titel voorkomt. - (Zie no. XXXI.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXVIII.Veelderhā- | de Liedekens / ... | ¶ Noch zijn hier in een bysonder Boecx- | ken ... | Gedruckt int Jaer ons | Heeren / M.D. Lxxx ‖ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zie Wackernagel no. XL. Het is, regel voor regel, een herdruk van VL79 met het supplement (no. LXXXIV). Evenals dat, acht ik het gedrukt bij Nic. Biestkens te Amst. (zie bij VL698o, [no. LXXVI]). - (Zie no. XLVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LXXXIX.Een Lietboecxkē / tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruckt in het Jaer/ M.CCCCC.LXXX. Zie Bibl. Mart. II bl. 483. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XC.Veelderhäde | Liedekens / ghemaect | wt den Ouden en̅ Nieuwen | Testamente / die voortijdts in druck zijn | wtgegaen: Waer toe noch veel Liedekens | ghestelt zijn / die noyt in druck ghe- | weest en hebben / ende zijn in or- | deninge vanden A B C. | by den anderen ge- | voecht. | (dezelfde teksten als VL66) | Ghedruct na de Copye van | Niclaes Biestkens van Diest / Jnt Jaer | onses Heeren / M.D. | LXXXJJ. ‖ Titel in sierrand. 16o, 340 gen. fol. en reg.; got. lett.; 299 liederen. Voorwerk = VL66, aan het eind geen conclusie. De liederen alphabetisch; na de W de 10 liederen, die niet in VL66 enz. staan. Onder die tien is er één, beginnend Meenaers v rercleēt, een straflied op de burgers van Meenen om zich te bekeeren (tot de Hervorming). In 1578, 79, 80 vluchtten verscheidene Meenenaars naar Haarlem (S. Blaupot ten Cate Gesch. d. Doopsgez. in Holl., Zeel., Utr. en Geld. I Amst. 1847, bl. 62/3). Dat doet me als drukplaats voor dit liedboek Haarlem veronderstellen en als drukker G. Rooman. De letter van het boekje komt overeen met andere gedrukten van Rooman uit dezen tijd. Daar ik de twee andere VL ‘na de copie van Biestkens’ (van 1577 en 1579, no. LXXXI en LXXXV) niet gezien heb, kan ik niet bevestigen, dat dit daarvan een herdruk is, zooals ik vermoed. - (Zie no. XLVII.) - Haarlem Stadsbibl.*; Leiden, Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCI.Veelderh. Liedekens enz. na de Copy van C. Biestkens 1582. In 8o. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. Dit is niet hetzelfde als het vorige no., want dat vermeldt Schagen ook als: ‘Nog in 16o, na de Copye van N. Biestkens 1582’. - (Zie no. XLVII.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCII.Veelderhande | Liedekens / gemaect wt den Ou | den ende Nieuwen Testamente / die voor- | tijts in Druck zijn wtghegaen: Waer toe nu noch di- | uersche Liedekens gestelt zijn / die noyt in druck | gheweest en hebben / ende zijn in orde- | ninghe van den A.B.C. by | den anderen geuoecht. | (Vignet - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lelie onder de doornen - met het omschrift: ‘Ghelijck een lelie onder de doornen. So is mijn vriendinne onder de dochteren Cant. 2. 2.’ in cartouche.) Tot Amstelredam | By Nicolaes Biestkens van Diest / in de enge | Kercksteghe / in de Lelie onder de doornen. | Anno. M.D. LXXXJJ. ‖ Titel in rood en zwart; kl. 8o, 354 gen. fol. en 5 fol. register, laatste bl. wit; got. letter. Voorwerk = VL66, 321 liederen, aan het eind geen conclusie. De nieuw bijgevoegde liederen in de alph. volgorde telkens aan het eind der letters. Dit schijnt de eerste volledige Doopsgez. uitgave der Veeld. Lied. te zijn, alle volgende uitgaven (tot 1637 toe) zijn regel voor regel aan deze gelijk. In den Cat. [Le Long] 1744, Libri in 8o no. 1090 wordt vermeld: ‘[Veelderhande Liedekens, enz.] Item / te Amstelredam / by Niclaes Biestkens van Diest 1582. in 12. Twee Deelen.’ Met die ‘twee deelen’ wordt waarschijnlijk bedoeld dit en Het tweede Liedeboeck 1583 (zie hierover bij no. LV). - (Zie no. XLVII. Herdrukken no. XCVIII, CV en zie verder op dat no.) - 's-Grav. Kon. Bibl.*; Gent, Univ. Bibl.* A'dam, Doopsgez. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCIII.Een lied in: Historie ende geschiedenisse... Chr. Fabritij... ende Oliuerij Bockij... T'Hantvverpen | Op de Catteveste / in den Tennen Pot / by Jasper | Troyen / Jnt Jaer M.D. LXXXJJ. ‖ Ook met het adres: t'Hantvverpen | By Niclaes Soolmans / op onser Vrouwen | Kerchof / inden gulden Leeu: Jnt | Jaer / M.D. LXXX JJ. ‖ Herdruk van no. LXII. Zie Bibl. Mart. I 125. - Brussel Kon. Bibl. (met het eerste adres); Antwerpen, Bibl. Ridder A. van Havre (met het tweede adres). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCIV.¶ Gheestelijcke | Liedekens / ghemaeckt (ende | oock sommighe by een vergae- | dert) tot stichtinge aller Christ- | gheloouighen. | Door M. Ioris Wybo aliās Syluanus voormaels | Dienaer der Ghereformeerde Ghemeynten | Christi, binnen Antwerpen, ende daernaer | in de Nederduytsche Kercke tot Londen | ... t' Hantwerpen. | By Jasper Troyens, woonende op | de Catte Veste / in den Tennen Pot. | Anno. M.D. LXXXII. ‖ Kl. 8o. Zie Bibl. Belg. J. Wybo, geb. 1530, vroeg tot de Hervorming bekeerd, Van mijnder jeucht hebb' ick ghekent /
Den wech des waerheyts excellent:
God ... heeft my wtghetoghen /
Wt dat vervloeckte Pausdom boos /
wordt hem in den mond gelegd [zie de 2e dr. van dit liedb. (1596) H2]), predikte vóór en in 1559 in Vlaanderen, Brabant en de omstreken van Antwerpen; van 1560 tot 66 was hij Geref. predikant te Antwerpen; hij stierf in 1576 als pred. te Londen. Gedeeltelijk behooren zijn liederen dus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot de periode van vóór 1566. De liederen, volgens den titel ‘by een vergaedert’, dus niet van Wybo, zijn gemerkt, drie met C.M., twee met W.D., in één noemt zich de dichter zelf ‘Jan Herewijn’ († 1560, zie Bibl. Mart. II no. 304) en één is zonder naam. C.M. is Christoffel Marissael (d.i. Chr. Fabricius, zie C.P. Serrure Vad. Mus. IV (1861) bl. 290), in alle drie de liederen noemt hij zich: in één Christoffel, in de twee andere Christoffel Smidt; W.D. is Willem Damman, die te Yperen gevangen lag, toen hij zijn lied maakte (Deze gegevens opgemaakt naar den druk van 1596). - (Herdruk no. CXI.) - Brussel Kon. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCV.Het tweede | Liedeboeck / vā | vele diuersche Liedekens / ghe- | maect wt den ouden ende nieuwen Testa- | mente / Waer af sommighe eertijts in Druck | zijn wtghegaen / ende sommige noyt in | Druck gheweest hebbende / | daer by gheuoecht. | (Hetzelfde vignet als no. XCII) | Tot Amstelredam | By Nicolaes Biestkens van Diest / in de enge | Kercksteghe / in de Lelie onder de doornen / | Anno M.D. LXXXJJJ. ‖
Titel in rood en zwart. Kl. 8o, 378 gen. fol. en 5 fol. reg.; got. lett.; 294 lied. (boven het reg. te onrechte: ‘tweehondert ende seuen entneghentich’). Het is een vermeerderde herdruk van NL62 (enkele liederen zijn niet herdrukt). Het woord ‘tweede’ heeft betrekking op VL82 (no. XCII), waarvan dit liedboek als tweede deel of vervolg beschouwd wordt. De ‘Voorreden’ is gelijk die van NL62, alleen de daar genoemde datum veranderd in ‘den 27. Septembris / Anno 1582. by Nicolaes Biestkens’. Het slotwoord ontbreekt. Aan het eind der liederen staat: Den neghensten Julij / door Gods ghenade
Was voleynt dit Liedeboec / simpel van dade.
Anno M.D. LXXXJJJ.
en aan het eind van het register: Ghedruckt ende voleyndt by Nicolaes | Biestkens van Diest (woonende opt | Water in de Lelie onder de doornen) | den negensten Julij. Anno | M.D. LXXXJJJ. ‖ De liederen volgen elkander in dezelfde orde als in NL62. Nieuwe zijn ingevoegd van fol. 64v-fol. 83v en van fol. 193v-fol. 245r. Dat de nieuw ingevoegde liederen aldus bij elkaar geplaatst zijn, doet denken, dat ze misschien twee afzonderlijke boekjes gevormd hebben, die in hun geheel (of met weglatingen) in Het tweede Liedeboeck zijn opgenomen. Van de liederen, die fol. 193v-fol. 245r staan, komen enkele voor in Sommighe nieuwe Schrift. Lied. 1596, eerste deel (zie over dit liedb. bij no. CV). In diezelfde liederen komen de volgende namen voor: Meesenaers (fol. 203), Fonteynisten van Gent (fol. 205), Corterijcke (fol. 207), Nieukercke (fol. 209), Tieltenaers (fol. 244). Verder bevinden zich onder de bijgevoegde liederen enkele van Soetjen Gerrits (wier liedboek in 1592 verscheen). - (Zie no. LVI.) - Amst. Univ. Bibl. (Maatsch. Toonk.)*; Doopsgez. Bibl.*; Gent, Univ. Bibl.*, enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCVI.Sovter | Liedekens enz. Nae de Copye, | ¶ Gheprint t'Hantwerpen / by Hans de Laet / | inde Cammerstrate in de Rape. 1584 | Zie Scheurleer no. XXVI. - (Zie no. V.) - Amst. Univ. Bibl.*; 's-Grav., Kon. Bibl.; Bibl. D.F. Scheurleer; Haarlem, Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCVII.Een lied in: Een Testament / | ghemaeckt by Soetken van den Houte enz. | Tot Delf, | By Aelbrecht Heyndricxz. woonen- | de aent Marct-velt. | Anno 1586. ‖ Herdruk van no. LXXXVI; zie Bibl. Mart. I 179. - Gent. Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCVIII.Veelderhande | Liedekens .... Waer toe noch diuersche | Liedekens ... | (Vignet [een drukpers] met omschrift: ‘Int Sweet ws aensichts Svldi V Broot Eten. Gene. 3. 19.’ in cartouche [gereproduceerd in Bibl. Belg. Marques typogr. Haarlem Rooman no. 2]). | Ghedruckt t'Haerlem / in de Jacobine-strate / in de ver- | gulden Parsse / by Gillis Rooman: | Ten coste van Willem Jansz Buys / woonende in de | Waermoes-strate / in den Liesveltschen Bybel / | tot Amsterdam. Anno 1589. ‖ Titel in rood en zwart; kl. 8o. Regel voor regel gelijk aan VL82. Onder het register: Ghedruckt t'Haerlem / | By my Gillis Rooman. | Anno M.D. LXXXVJJJ. ‖ - (Zie no. XCII.) - 's-Grav. Kon. Bibl.*; Bibl. D.F. Scheurleer; Gent, Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XCIX.Souterliedekens 1590. Zie Scheurleer no. XXVII (naar Le Long Kort. Hist. Verh. bl. 39). - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C.Een Liedtboecxken / tracterende van den Offer des Heeren Anno 1590. Tweede deel van Het Offer des Heeren. T'Amstelredam, | By Willem Janssz. Buys / woonende | in de Waermoestrate / in den Lies- | veltschen Bybel. ‖ Zie Bibl. Mart. II 487. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* (uit de nalatenschap van prof. J.I. Doedes). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CI.Een Lietboecxken / tracterende van den Offer des Heeren. Anno M.D. LXXXJX. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Ghedruckt [te Amst. bij J.E. Cloppenburg] int iaer ons Heeren / M.D.X. CJ Zie Bibl. Mart. II 489. Hoewel het liedboekje 1589 op den titel heeft, is het toch (blijkens de doorloopende signaturen) na het Offer gedrukt en tegelijk er mee verschenen. Een verklaring van het 2 jaar te vroege jaarcijfer op het liedboek is misschien hierin te vinden, dat het nagedrukt is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar een uitgaaf van 1589 (die wij niet kennen) en dat de zetter het jaar onveranderd heeft overgenomen. - (Zie no. LVII.) -. Amst. Doopsgez. Bibl.* (uit de nalatenschap van prof. J.I. Doedes). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CII.Een Geestelijck | Liedt-Boecxken: | Jnholdende veel schoone sinrijcke Christlijcke | Liedekens: Oock troostlijcke Nieuwe-Jaren / Claech | vnde Lof-Sanghen / ter Eeren Godes: Alle Oprech- | te Godt-meenende Liefhebberen der Waer- | heyt Christi / Olden vnde Jonghen / | seer dienstlijck: | Deur D.J. | Psalm, 89. Vers, 1. | Jck wil singhen vander ghoetheyt des Heeren eewelijck / vnde syne | Waerheyt vercondighen mit mynen Monde vorder vnde vorder. ‖ 16o obl., sign. Aij - Mv(8); titel + 92 gen. fol. + 3 ongen. fol. Register, laatste fol. wit; got. letter; kolomtitel: ‘Liedt-Boecxken’. Vo titel wit; fol. 1 (sign. Aij) beginnen de liederen. Elk eerste couplet, beginnend met een sierletter, met muziek in den c-sleutel en de letters der notennamen vóór de noten. De liederen hebben datums van Juli 1529-Dec. 1536. Fol. 71v: Volgen hier na drie Liedekens / waer- | af het eerste gemaeckt is by Jacob Symonss. | vnde die twee andere navolghende by | Michael Janssen. | (espenblad) ‖ Zij zijn gedagteekend 1534, 1532 en 1531. Fol. 80v: Noch een ander Liedt gemaeckt by An- | neken N. (zonder muziek of datum); het is no. *413, reeds gedrukt in no. III (de naam van de dichteres is Anneken Jansdochter). Fol. 85v: Refereyn tot Lof des Nederlandts vnde der | Duytscher Spraecke / met sijn Liedeken. ‖ Fol. 91r: Van die duydelijcke Duytsche | Spraecke. ‖ Fol. 92v: ‘Ballade’; daaronder: ‘Eynde deses teghenwoordighen Liedt-Boecxkens’, daarna het register. Met D.J. op den titel wordt bedoeld David Joris. Het bewijs daarvoor (het blijkt echter uit alles) levert ‘David Joris sonderbare lebens-beschreibung aus einem Manuscripto’ (in G. Arnold Unpartheyische Kirchen- und Ketzer-Historien Schaff hausen 1740 (I) bl. 1313 vlg.) Daarin worden enkele liederen van David Joris genoemd, die alle in dit liedboek voorkomen (nl. no. 622, 129 en 560). De Refereinen en de Ballade verkondigen de beschouwing der David-Joristen, dat de ‘Zaaier van het Noorden’ de apostelen, die slechts ‘stukwerk’ leverden, evenver te boven gaat, als zij de profeten en Mozes. Ze zijn echter niet van David Joris zelf, zooals uit de indeeling van het boekje duidelijk blijkt. Het liedboek is ongedateerd, maar aan den druk is te zien, dat het uit het laatst der 16e eeuw is. Het lettertype, zoowel als de sierletters, stemmen volkomen overeen met het liedboek van Soetjen Gerrits 1592 (no. CIV), zoodat ik het vermoeden waag, dat dit bij denzelfden drukker gedrukt is, nl. bij Gillis Rooman te Haarlem. De eigenaardige v, die hij in dat liedboek gebruikt, komt hier niet voor (alleen gewone v en u), daarom stel ik het vóór dat van Soetjen Gerrits. De Saksische dialecteigenaardigheden (vnde, eynvoldich, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enz.) behoeven geen beletsel te zijn, om Rooman voor den drukker te houden, want in den tweeden druk van dit liedb. (het volgende no.), van denzelfden drukker, komt een voorrede van dien drukker voor, die de dialecteigenaardigheden niet heeft, de taal van den drukker was dus geen Saksisch. Een lijst van beginregels der liederen geeft Dr. A. van der Linde David Joris Bibliographie 's-Grav. 1867, no. 162. - (Herdruk no. CIII.) - 's-Grav. Kon. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CIII.Een Gheestelijck | Liedt-Boecxken: | Jnhoudende veel schoone sinrijcke | Christelijcke Liedekens: Oock troostlijcke | Nieuwe-Jaren / Claech ende Lof-Sanghen / ter | eeren Godes: alle Oprechte Godt-meenende | Lief-hebberen der Waerheyt Christi / | Olden ende Jonghen seer | dienstlijck. | Psal. 89. vers. 1. | Jck wil singhen vander goetheyt des Heeren eewelijck / ende | sijne Waerheyt verkondighen mit mijnen Monde vor- | der ende vorder. ‖ 16o obl., sign. Av-Mv(8), 4 ongen. fol. voorwerk; 90 gen. fol. en 2 ongen. fol. reg.; got. letter. Vo titel wit, op Aij: ‘Voor-reden tot den Sangher. - Den wel-ghesinden Sangher / wil believen ten besten te verstaen / dat (in 't herdrucken van dese na-volghende liedekens) die Nooten daer wt ghelaten zijn: Want ten eersten is daer van oorsaeck / om dat die Nooten voor die meeste Sanghers niet noodich bevonden worden: door dien dat dē Musijck by weynich luyden gheoeffent ofte gheleert wordt. Ten tweeden / om dat eenighe van die eerste verssen (onder die Nooten staende / door onghewoonheyt) wel qualijck te singhen zijn / om die dubbeltheyt der regels / dat men also van die bovenste tot onder den naest-volgenden / ja ooc wel eerst in een ander sijdt springhen ende weder te rugge keeren moet. Ten derden / om dat doch die Nooten / daer in staende / op verscheyden plaetsen / na lanckheyt of kortheydt der reghels ende sillaben / als mede op hare volghende verssen / oock niet ghelijck / noch perfect te wesen / bevonden zijn: komende sulckes door oorsake / dat den Autoor / in 't gedicht / meer op den sin der Gheestelijcke ende stichtelijcke leeringe gelet heeft / als om alle reghels in gelijcke ghetal der sillaben (yeder op sijn wijse / nae 't behooren) te stellen. Ende / om dan oock noch den goedt-willighen Sangher (die de rechte wijsen of voysen / niet wel bekent zijn) voort te helpen / soo zijn bouē etlijcke liedekens van andere verscheyden wijsen aenghewesen / so vele ende so goet alsmen (op dese tijt) heeft konnen vinden / daer sy oock wel op konnen ghesongen worden: dan nochtans den eenen beter als den ander. Oock so is boven die liedekens / daermen noch geen andere wijsen op gevonden heeft / opene plaetse gelaten / om daer tusschen te mogen schrijven het genige dan een yeder believen sal. (Volgt de mededeeling, dat in een paar liederen de regels dubbel gesteld zijn, om ze pasklaar voor de wijs te maken.) Oock zijn hier noch twee liedekens meer achter aen gedruckt ... Vaert wel.’ Van de twee bijgevoegde liederen is het ééne fol. 87 ‘van Jeuriaen Ketel’, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetzelfde, dat voorkomt in no. XVI, nl. no. 647 en het andere een elders niet voorkomend Myn kind'ren ghaet voort / in Godes Woort /. Op. fol. 61 staat: ‘Alsoo dese hier voor gaende Christelijcke Liedekens alle van een Autoor ghemaeckt sijn / so volghen hier na noch ses / door andere Lief-hebberen der Waerheyt voort-gebracht. Ende noch twee Refereyen ... mit een Ballade.’ Dat zijn dezelfde als in den vorigen druk + de twee nieuwe. De drukker is dezelfde als van den vorigen druk. Dr. P. Fredericq De Ned. onder keizer Karel Gent 1885, I bl. 87-96 de liederen uit dezen bundel besprekende, let er niet op, dat de wijsaangiften oorspronkelijk niet bij de liederen behooren, maar eerst in dezen herdruk er expres bij gezocht zijn, zooals uit de voorrede blijkt. - (Zie no. CII.) - Gent Univ. Bibl.*: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CIV.(espenblad) Een nieu | Gheestelijck Liedt- | boecxken / twelck noch noyt | in Druck gheweest en is / Wt den | Ouden ende Nieuwen Testament ghe- | maect / van een blinde Dochter / genaemt | Soetken Gerijts / van Rotterdamme | gheboren / daer ghy in de Voor- | reden des Boecx breeder | bescheyt af vin- | den sult | (espenblaadje) Ende mitsdien dese Liedekens by ve- | len verstroyt waren / zijn sy met neer- | sticheyt by den anderen versamelt / en̅ | een bysonder Boecxken daer van ghe- | maeckt / ende in 't licht ghebracht / | Door J.C. | Ephes. 5. 19. | Ende spreect met malcanderen van Psal- | men / ende Lofsangen / ende Geestelijcke Lie- | dekens: Singhet ende speelt den Heere in | uwer herten. ‖ 16o, sign. Aij-Aa v(8), ongen. bladz.; got. letter; kolomtitel: ‘Dat 1 (enz. - 102). Liedeken.’ Vo titel wit; Aijr ‘Voorreden. | Tot den Sangher.’ Aiiijr - Ziiijv de liederen, alphabetisch, iedere eerste nieuwe letter een sierletter, en genummerd, ook de coupl. genummerd; teksten aan den rand. Zvr ‘Een cort verhael / hoe dat het eynde ende den wtganck van Soetgen Gerrits-dochter gheweest is’, ondert.: ‘Gheschreven tot Hoorn / wt begeerte van Soetgen Gerrits-dochter / Den 26. Decembris / Anno 1572.’ (Zvii)r ‘Die Tafel oft Register van 102. Liedekens van S. Soetgen Gerrits-dochter / ...’ Aa iiijr en v (met grootere letter) ‘Besluyt / Tot den Christelijcken Leser oft Sangher.’ Aa vr - (Aa vii)r ‘Hier volghen noch twee ander Liedekens.’ (Aa vii)v: Ghedruckt t'Haerlem / | By Gillis Rooman / | woonende in de Jacobijne- | strate / in de vergulden Parsse. | Anno M.D.XCJJ. ‖ (Aa viii) wit. De voorrede behelst een levensbericht van Soetjen Gerrits († 26 Dec. 1572), spreekt over het ontstaan der liedjes (meest op bestelling) en het bijeenverzamelen ervan, o.a. ‘hier zijn wel 98. Liedekens vergadert / ende by een ghestelt (het boekje bevat er 102 [de latere drukken (van 1618 en 1632) hebben slechts 98 liederen en de 4, die weggelaten zijn, in het tweede deel; die zullen dus niet van S. Gerrits zijn en hier bij vergissing er tusschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gekomen zijn]) .... also dat wy dese Liedekens daerom nae hare doot by een vergadert hebben’. Van die 98 (of 102) liederen komen er 32 voor in de hier beschreven liedboeken van vroegeren datum, waarvan 7 reeds in VL56, 9 in VL66, 10 in NL62, 1 in VL6916o, 1 in VL82 (De winter is vergangen) en 4 in Het tweede Liedeb. 1583 (het 21. 80. 97. en 101. Liedeken). In geen dier liedboeken wordt echter bij de liederen de naam van de dichteres genoemd, ook niet in de liederen zelf; de uitgever van dit liedb. had dus andere gegevens buiten die liedboeken om. Het is moeilijk uit te maken of dit de eerste druk is, ik houd het voor niet waarschijnlijk, omdat in de voorrede gesproken wordt van 98 liederen en het boekje er 102 bevat, terwijl na het register nog 2 liederen volgen. De eerste druk is dan misschien te stellen na 1572, niet lang na haar dood. De titel kan best in een nadruk van den eersten druk letterlijk overgenomen zijn. Voor een v tusschen klinkers wordt in dit liedboek een eigen teeken gebruikt (een got. v zonder krul naar boven). - (Herdrukken no. CXXV, CXXVI en CXXIX.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* (ontbr. quat. O) in één band, als no. 1, met Vrou Gerrits Een Nieu Gheestelijck Liedt-boecxken / ... Tot Hoorn, Voor Zach. Cornelisz... 1621. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CV.Veelderhande | Liedekens ... | Waer toe noch diversche Liedekens ... | Noch op een nieu [by]ghevoecht een nieu Liedtboecx- | ken / van seer stichtelijcke Liedekens: Met noch | eenige nieuwe Liedekens / die in voorgaende | Druck noyt gheweest en zijn. | (vignet: cirkel waarin ornament) | t' Amstelredam. | By Cornelis Claesz., Boeckvercooper / | op 't water / in 't Schrijfboeck, Anno 1593. ‖ Titel in rood en zwart. K. 8o; regel voor regel gelijk VL82. Maar op (Yy 8)r (het laatste blad) de volgende titel: Sommighe | nieuwe Schriftuerlijcke Lie- | dekens / ghemaeckt uyt den ouden | ende nieuwen Testamente / nu onlancx | ter eeren Gods / ende tot stichtinghe | des eenvuldighen Sanghers by | malcanderen vergadert | ende uytghe- | gheven. | (tekst en vignet) | Ghedrvckt t' Haerlem, | By Gillis Rooman / woonende in de Jacobine-strate / in de vergulden | Parsse. Anno 1593. ‖ Vo van dezen titel beginnen de liederen, volgend blad sign. a. Rooman is dus de drukker, Claesz. de uitgever (zie ook het volgende no.). Over het ontstaan van het tweede deel, dat slechts één lied van vóór 1566 bevat (no. 48), kan ik hier volstaan met het volgende: Een liedboek van denzelfden inhoud (een paar liederen verschillen) komt afzonderlijk voor in 16o, in drie deelen, elk met een afzonderlijk titelblad, maar met doorloopende paginatuur, gedrukt in 1596, 1599, 1602 en 1609, terwijl boven het Register staat: ‘Hier nae volght de Tafel van de Liedekens in dese drye Boecxkens begrepen.’ Waarschijnlijk zijn die drie deelen dus oorspronkelijk zelfstandig geweest en hebben zij reeds vóór 1593 bestaan. Het eerste deel heeft onderteekeningen van J. Jansz. en tweemaal het jaartal 1581; het tweede deel de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderteekening G.V.E. (dat is Gillis van Elsland, zooals uit de liederen zelf blijkt) éénmaal met het jaartal 1589, en éénmaal ‘Een is noodich’ (d.i. Karel van Mander); in het derde deel is alles onderteekend ‘Een is noodich’ met de jaartallen 1584 en 1585. Ik weet niet of in 1593 voor het eerst dit tweede deel aan de VL is toegevoegd, wèl dat in VL89 het laatste blad nog wit is. Alle verdere uitgaven der VL hebben dit tweede deel (zie no. [CX], CXIV, [CXVI], CXIX, [CXX], CXXII, CXXVII, CXXVIII, CXXXII, CXXXV en zie verder op dat no.). - Amst. Univ. Bibl.* (ontbr. van het tweede deel blz. 29, 30 en 131-146). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CVI.Een lied in: Historie ende gheschiedenisse ... Chr. Fabritij ... ende Oliv. Bockij ... Ghedruckt t'Haerlem by Gillis Rooman: | Ende men vindtse te coope t' Amstelredam / by | Cornelis Claesz. woonende op 't Water / by de oude | Brugghe / in 't Schrijfboeck. 1593. ‖ Herdruk van no. LXII. Zie Bibl. Mart. I 129. Hier dus dezelfde verhouding van drukker en uitgever als bij het vorige no. - Nieuwveen Bibl. Dr. L.A. van Langeraad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CVII.Schriftuerlic- | ke Liedekens / met noch | sommighe Lofsangen ende Ghe- | beden / van nieus vele vermeerdert / | ghebetert / ende ghestelt op | A.B.C. | Colloss. 3. 16. | Singt ... | Apoc. 5. 9. | Sy songhen ... | (Vignet, zie Bibl. Belg. Marques typogr. Anvers Sylvius no. 3, ontbr. hier: ‘scrvta-mini’)| Tot Leyden, | By Jan Paedts Jacobsz. ende | Jan Bouwensz. 1595. ‖ Kl. 8o, 12 ongen. fol. voorwerk + 348 gen. fol., vo laatste wit; got. letter, teksten aan den rand. Kolomtitel: ‘Schriftuerlicke | Liedekens.’, van fol. 335 af ‘id. | Lofsanghen.’ Vo titel wit; op *ij ‘Voorreden. - Naer dien lieve Leser de laetste lietboecken gedruct tot Embden Anno 1563. nu niet meer waren te ghecrijgen / waer wt veel menschen veroorsaect hebben gheweest / te coopen van de Lietboecken / (waer in vele Liedekens gestelt en̅ gemaect waren door eenen blinden yver) qualick leerende ende ghevoelende vande H. Menschwerdinghe Christi / vanden Doop / vander Overicheyt / en̅ meer andere puncten / strijdende teghen het oude alghemeyne Christen geloove. So hevet my goet gedocht / dese Copie na te volgē: ... Soo hebbe ick ... Oock wt alle andere Liedtboecken de Schriftmatichste hier by gevoecht / met noch veel andere / die noyt in druck geweest zijn. Jtem noch sommige Lofsangen en̅ Ghebeden / welcke de Christenheyt (al sonder eenich perijckel of schade des gheloofs) mach ghebruycken /...’ *ijv - (**iv)r ‘Register vande Liedekens ende Voysen.’ Links de liederen, rechts de wijzen. (**iv)v wit. Fol. 1 beginnen de liederen, alph., het eerste lied van elken letter met een sierletter. Fol. 334v onder het laatste lied van de Z: Hier na volghen sommige | Lofsangen / Gebeden / ende | Dancksegginghen. ‖ Het zijn uit het Hd. vertaalde Luthersche kerkzangen, o.a. Een vaste borcht is onse Godt; Alleen God | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inden hoochsten sy eer, en bovendien: ‘De Vader onse / ghestelt door C.H.’ en ‘De xij. Artijckelen des Gheloofs / door Jan Wtenhove overghesettet’ (no. 889). Het is een veel vermeerderde herdruk van VGL63 (no. LVIII). Enkele liederen zijn weggelaten; de nieuwe liederen zijn voor het grootste deel overgenomen uit de Doopsgez. Veeld. Lied. Eenige heb ik nergens elders aangetroffen, daaronder zijn enkele oude, o.a. no. 746, dat reeds als wijsaangifte voorkomt in Souterliedekens 1540. Boven het eerste lied (no. 45): ‘Na de wijse des eersten. Ende is ghelijck alst begint.’ (Vgl. VGL63). Wat den drukker betreft, Paedts en Bouwensz. zullen wèl de uitgevers, niet de drukkers zijn, het titelvignet wordt als drukkersmerk gebruikt door Sylvius te Antwerpen. - (Zie no. XXXI.) - 's-Grav. Kon. Bibl.*; Gent, Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CVIII.Een Liedtboecxken / Tracterende van den Offer des Heeren. Tweede deel van Het Offer des Heeren. Tot Amstelredam. | By Willem Jansz. | Buys / woonende inden Liesveltschen | Bijbel / Anno 1595. ‖ Zie Bibl. Mart. II 495. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.*; Rotterdam, Remonstr. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CIX.Souterliedekens. Utrecht 1596. Zie Scheurleer no. XXVIII (naar J.F. Willems Ovl. Lied. bl. lv.) - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CX.Veelderh. Liedekens enz. te Amsterdam by C. Claesz. 1596. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. - (Zie no. CV.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXI.Gheestelijcke Lie- | dekens gemaect (ende oock | sommige by een vergadert) ... Door M. Joris Wybo ... | Tot Gorcvm. | Voor Jasper Troyen / woonende tot | Dordrecht inde Griffioen / An. 1596. ‖ Kl. 8o. - Herdruk van no. XCIV, aan 't eind eenige liederen bijgevoegd. Zie Bibl. Belg. - Amst. Univ. Bibl. (Remonstr. Bibl.)* (quat. B, waarvan ontbr. het 4e en 5e bl., is gebonden achter quat. C); Antwerpen, Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXII.Sovter | Liedekens enz. ¶ Gheprint t'Vtrecht / by Salomon de Roy / | woonende inde Lauwerstraet / in die Druckerye. | Anno cIƆ. IƆ. xcviii. ‖ Nieuwe titeluitgaaf van Souterl. 1584 (no. XCVI). Zie Scheurleer no. XXIX. - (Zie no. V.) - Amst. Univ. Bibl.*; Leiden, Univ. Bibl.; 's-Grav., Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXIII.✠ Veelder- | hande Liedekens / ghemaect wt | den Ouden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en̅ Nieuwen Testa- | mente / die voortijts in | druck zijn wtghe- | gaen / elck | op | sijn letter | van A/B/C/ ge- | stelt. ‖ 16o, vóór den titel een afzonderlijk blad met: Ghedaen | Ter Liefden Van | Maeyken Tijssen / | Woonende tot | Harlinghen. | Ao. 1598. | (**) ‖ Nieuwe titeluitgaaf (?) van den druk van 1559 (?) (no. XLVI), zie aldaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXIV.Veelderhande | Liedekens ... | Waer toe noch diversche Liedekens ... | Noch op een nieu bygevoecht een nieu Lietboecx- | ken ... | (Vignet gelijk aan dat van het tweede deel van VL93 [no. CV]) | Men vintse te coope tot Amsterdam / | By Cornelis Claesz. opt water | int Schrijf boeck. 1599. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, twee deelen, regel voor regel = VL93 (no. CV). Op den titel van het tweede deel: Gedrvct tot Leyden, | By Jan Claesz. Dorp / woonende | inde vergulde Son / 1599. | Voor Cornelis Claesz. Boecvercooper | tot Amsterdam / int Schrijfboeck. ‖ - Gent Univ. Bibl.*; Leiden Univ. Bibl. (Maatsch. Lettk.)* (ontbr. blz. 73-76 van het tweede deel). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXV.Een Liedtboecxken / Trackteerende vā het Offer des Heeren. (***) Tweede deel van Het offer des Heerē. Tot Harlinghen | + By my Peter Sebastiaens- | zoon / Jnt jaer ons Heeren | M.D. XCJX. ‖ Zie Bibl. Mart. II 497. - (Zie no. LVII.) - Amst. Doopsgez. Bibl.*; Gent, Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXVI.Veelderh. Liedekens enz. voor W.J. Buys 1600. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. - (Zie no. CV.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXVII.Souterliedekens 1604. Zie Scheurleer no. XXX (naar I. le Long Kort Hist. Verh. bl. 39). - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXVIII.Een lied in: Een Testament gemaect bij Soetken vanden Houte / ... Ghedruckt int Jaer ons Heeren. Anno 1605. Herdruk van no. LXXXVI. Zie Bibl. Mart. I 183. - Leuven Bibl. E. van Even. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXIX.Veelderhande | Liedekens... Waer toe | noch diversche Liedekens... | (Vignet: lelie onder de doornen) | Ghedruckt tot Amstelredam by Broer | Jansz. en̅ Pieter de Kater in de Nieu stadt. | Voor Jan Evertsz. Cloppenburch / opt | Water in den vergulden Bybel. Anno 1608. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, twee deelen, regel voor regel = VL93 (no. CV). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op den titel van het tweede deel: Gedruct / voor Willem Jansz. | Buys (alias Gyse) inden Lies-veltschen Bybel / Anno 1608. ‖ - Leiden Univ. Bibl. (Maatsch. Lettk.)*; Gent, Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXX.Veelderh. Liedekens enz. by C. Claesz. 1608. 8o. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. - (Zie no. CV.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXI.Souterliedekens 1610. Zie Scheurleer no. XXXI (naar Wackernagel bl. 6). Wackernagel vermeldt dezen druk naar een handschriftaanteekening in een ex. Souterl. 1540 op de Doopsgez. Bibl. te Amst., waar nog als drukplaats opgegeven wordt: Amsterd. - (Zie no. V.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXII.Veelderhande | Liedekens ... | Waer toe noch diversche Liede-| kens ... | (Vignet, hetzelfde als dat van VL1608 [no. CXIX]) | Tot Amsterdam / | Voor Hendrick Lourensz. Boec- | vercooper opt Water / by de oude | Brugge int Schrijfboeck | Anno 1611. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, twee deelen, regel voor regel gelijk VL93 (no. CV). Op den titel van het tweede deel: Gedruckt t'Enchuysen / | By Jacob Lenaertsz. Meyn / | Boeckvercooper woonende op de | Nieuwe-Straet / int vergulden | Schrijfboeck / Ao. 1611 ‖ [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126 vermeldt: ‘voor D. Pietersz. en voor H. Lourensz 1611, te Enchuysen by J.L. Meyn 1611.’ Er zijn dus ex., die D. Pietersz. op den titel van het eerste deel hebben. - Leiden Univ. Bibl. (Maatsch. Lettk.)*; Gent, Univ. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXIII.Een lied in: Historie ende geschiedenisse ... Chr. Fabritij ... ende Oliv. Bockij ... Tot Amstelredam. Ggedruckt (sic) by Jan Evertsz. Cloppenburch / woonende op 't Water inden vergulden Bybel. Anno 1611. Herdruk van no. LXII. Zie Bibl. Mart. I 131. - Antwerpen Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXIV.Sovter | Liedekens enz. tot Amsterdā | by Claes Jacobsz Paets / woonende inde war- | moestraet / int vergulde A.B.C. | Anno m. dc. xiii. ‖ Andere ex. hebben het adres: t' Vtrecht / by | Herman van Borculo / woonende onder den | Doms Thoren int vliegende Hert. | Anno m. dc. xiii. ‖ Zie Scheurleer no. XXXII en XXXIII. - (Zie no. V.) - 's-Grav. Bibl. D.F. Scheurleer (van ieder adres een ex.); Amst. Univ. Bibl.* (met het eerste adres). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXV.Een geestelijck | Liedt-boecxken / | Jnhoudende veele stichtelijcke | Liedekens / ghetoghen uyt den | ouden ende nieuwen Testamente / | door een blinde dochter / | ghenaemt | Soetjen Gerrits van Rotterdam. | | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier zijn achter't Register noch by ghe- | voeght sommige stichtelicke Liedekens / van | welcken eenighe voor desen niet | meer gedruckt en zijn. | Ephes. 5. v. 19. | Spreeckt... | Tot Hoorn, | Voor Zacharias Cornelisz. Boeckver- | kooper / woonende op de Nieu-straet / inden | Liesveltschen Bybel. Anno 1618. ‖ 16o; sign. Aij - Xiij(4), (A)Aij - Fij(4); gen. bl. 7-315 (328), (1)3-87 (88). Got. lett., kolomtitel: ‘Dat 1. Liedeken’, enz. Vo. titel wit. Het is een herdruk van den druk van 1592 (no. CIV), dezelfde inrichting; verschil: de liederen, in 1592 genommerd 8, 11, 15, 48, 71 staan hier in het tweede deel, terwijl hier no. 77 in 1592 ontbr. Het aantal liederen is zoodoende 98. Ook de twee liederen, die in 1592 achter het register staan, komen hier in het tweede deel voor. Het tweede deel (op den titel aangeduid met: ‘Hier zijn achter't Reg. enz.’) begint als een afzonderlijk boek, met een afz. titelblad (vo wit), nieuwe pag. en sign.: Sommighe | Stichtelijcke | Liedekens / | By diverse Persoonen gemaeckt. | Van welcken / voor desen / eenige | niet meer ghedruckt en zijn. | Collos. 3. vers. 16. | Laet... | Tot Hoorn, | Voor Zacharias Cornelisz. Boeck- | verkooper / op de Nieu-straet / inden Lies- | veltschen Bybel. Anno 1618. ‖ Het bevat 26 liederen, sommige met den naam of de spreuk van den dichter, en register. Aan het eind: Ghedruct t' Amsterdam, | By Abraham Biestkens / | woonende aen d'oude kercke / | in Sinte Anne dwersstraet. | Anno 1618. ‖ Er zijn ex., die nog een supplement hebben van 6 liederen, gemaakt door Elizabeth († 1549), Menno Simons, Dirk Philips, Joost Ewoutsz., Jaques Outerman of Van Reninghen en een ongenoemde (Zie S. Blaupot ten Cate Gesch. d. Doopsgez. in Holl. Zeel. Utr. en Geld. Amst. 1847, II bl. 211). - (Zie no. CIV.) - Amst. Doopsgez. Bibl.*; 's-Grav., Kon. Bibl.* (het tweede deel afzonderlijk). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXVI.Soetgen Gerrits van Rotterdam, Nieu geestelijk liedtboecxken; Alkmaar 1619. Zie S. Blaupot ten Cate Gesch. d. Doopsgez. in Holl. Zeel. Utr. en Geld. Amst. 1847, II bl. 210. - (Zie no. CIV.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXVII.Veelderhande | Liedekens ... | Waertoe noch diversche Liedekens | ... | (Vignet: Mozes, die de tafelen der wet neerwerpt, met omschrift: ‘Peccata. frangunt. dei. tabulas.’) |t'Amsterdam, | Ghedruckt by Barent Otsz. Voor | Sacharias Cornelisz. Boeckvercooper | tot Hoorn / in den Liesveltschen Bybel / 1624. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, twee deelen, regel voor regel gelijk VL93 (no. CV); op den titel van het tweede deel: vignet (het paradijs, omschrift: ‘Gelyck Adams sonde de doot ter werelt broght so heeft Christus ons met zyn bloet gecocht.’ in cartouche, daaronder het monogram B O) en het adres: Ghedruckt by Barent Otsz. Boeck- | drucker / woonende buyten d'oude Reghe- | liers Poort / inde nieuwe Druckery / Anno 1624. ‖ - Haarlem Bibl. J.W. Enschedé*; 's-Grav., Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXVIII.Veelderhande | Liedekens... | Waer toe noch diversche Liedekens | ... | (Vignet: opengeslagen bijbel met omschrift: ‘En laet . het . boeck deser . wet . van . vwen . monde . niet . comen. Josu 1’ in cartouche.) | t'Amstelredam. | Voor Jan Evertsz. Cloppenburch / | Boeckvercoper woonende op 't Water in- | den vergulden Bybel / Anno 1630. ‖ Titel in rood en zwart. 8o, twee deelen, regel voor regel gelijk VL93 (no. CV), op den titel van het tweede deel: vignet: Jacobs strijd met den engel, omschrift: cvm . vincor . vinco . en het adres: t'Amstelredam. | Gedruckt by Jan enz. (als op den eersten titel). Dit is een slordige druk op slecht papier met veel drukfouten. - Amst. Univ. Bibl. (Maatsch. Toonk.)* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXIX.Een geestelijck Liedt-Boecxken / ... door Soetjen Gerrits van Rotterdam ... Tot Hoorn, Voor Zacharias Cornelisz.... Anno 1632. 16o, 1e deel regel voor regel gelijk aan den druk van 1618 (no. CXXV), behalve op den titel: ‘Hier zijn achter 't Register noch by ghe- | voeght sommighe stichtelijcke Liedekens / soo | van Menno Symons / Dirck Phillips / | ende andere.’ Na het Reg. van het 1e deel ontbr. het ‘Besluyt’, maar daarvoor in de plaats twee liederen (Xiiij-(8)r): bij het eerste (no. 190): ‘Ghemaeckt door Menno Symonsz. (wesende een treffelijck Leeraer endc (sic) Outste der Ghemeente Godts) in den tijt zijns kranckheyts / waer van hy een ghebreck behielt / dat hy met een kruck heeft moeten gaen.’; bij het tweede (no. 242): ‘Js ghemaeckt (nae 't getuychenisse der Oude) door Dierick Philipsz. (wesende een Leeraer en Outste der Ghemeente Jesu Christi) teghen de doolinghe van Adam Pastoor.’ Daaronder: ‘Tot Haerlem, Ghedruckt by Thomas Fonteyn. Voor Zach. Corn. enz. 1632.’ (Xviii)v wit. Daarna volgt het tweede deel, evenals in den druk van 1618; in het adres: 1632. Het bevat echter 38 liederen en onder het Reg. (Hviiv) hetzelfde adres als aan het einde van het 1e deel. (Hviii) wit. - Zie (no. CIV.) - Amst. Doopsgez. Bibl.* (in één band, als no. 1, met Vrou Gerrits Een Nieu Gheestelijck Liedt-boecxken / ... Tot Hoorn, Voor Zach. Cornelisz ... 1621); Gent, Univ. Bibl.* (in één band, als no. 1, met id. id. ten derdemael gedruckt... id. 1614); Amst. Bibl. Kon. Ac.; 's-Grav., Bibl. D.F. Scheurleer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXX.Een lied in: Heylsame Leere ende nutte onderwijsinge dewelcke Joriaen Keetel sijn kinderen int eynde zijns levens in schrift tot een Testament nae ghelaten heeft. 1544... Tot Groeningen. Gedruckt int Jaer / 1634. Herdruk van no. XVI. Zie Bibl. Mart. I 245. Aan het eind ook nog lied 812. - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXI.Een lied in: Een Testament, ghemaeckt by Soetken vanden Houte ... Gedruct tot Groningen, Jnt Jaer ons Heeren M. DC. XXXVJ. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan het eind: ‘Tot Groningen voor Arent Jansens woonende inde Botteringhe strate / in 't Block / 1636.’ Herdruk van no. LXXXVI. Zie Bibl. Mart. I 185. - Hamburg Stadsbibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXII.Veelderhande Lie- | dekens / ... | Noch is hier by gevoegt een nieu Liedtboecx- | ken ... | (Vignet.) | t'Haerlem gedruckt by Thomas Fonteyn. | Voor Zacharias Cornelisz Boeckverkooper tot Hoorn | woonende op de Nieuwe-straet / in den Lies veltschen | Bybel. Anno 1637. ‖ 8o, twee deelen, regel voor regel gelijk VL93 (no. CV). Op den titel van het tweede deel: t'Haerlem, | Ghedruckt / by Thomas Fonteyn, Boeck- | drucker / woonende in de Bartel-Joris-straet / | in die Ghekroonde Druckery / | Anno 1637. ‖ - 's-Grav. Bibl. D.F. Scheurleer.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXIII.Een lied in: Een Testament, Gemaeckt by Soetken van den Houte... Tot Hoorn, By Marten Gerbrantsz. Boeckverkooper / woonende inde Kerckstraet, in 't A.B.C. Anno 1641. Herdruk van no. LXXXVI. Zie Bibl. Mart. I 187. - Amst. Doopsgez. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXIV.De C.L. | Psalmen Davids, | Ende | Eenige Schriftuurlijcke Lof-sangen, en | Geestelijcke Lieden, ... | Tot Hamborg, | By Karel de Fleger, Boeck-handelaer. | Anno 1652.‖ Vooraf een gegrav. titel, waarop: ‘voor D G. tot Emden’. 12o. Hierin komen voor lied 436, 262, 172, *616, 855, *196 met muziek. Achter de Psalmen: ‘Een Gebedt in noodt-weder voor alle Zee-varende personen.’ Dat wijst er op, dat de uitgever te Emden (of de drukker en boekhandelaar te Hamburg) rekende op debiet onder Holl. zeelieden. - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXV.Veelderhande | Liedekens ... | Noch is hier achter by gevoecht een Liedt- | boecxken... | (Vignet van de lelie onder de doornen) | Gedruckt voor Arent Jansz. tot Groningen / in de | Botteringhe-strate / in 't Block. Anno 1664. ‖ 8o, twee deelen, regel voor regel gelijk VL93 (no. CV). Onder het register van het eerste deel: Tot Haerlem / Gedruckt by Jsaac van Wesbusch / | Boeck-drucker in de korte Zijl-straet / in de groote | Druckery. Anno 1664. ‖ Op den titel van het tweede deel het adres: Ghedruckt voor Arent Jansz. Men vindtse oock te | koop tot Haerlem / by Cornelis Jansz. op de Burghwal / | in 't Wapen van Roomen. ‖ In dezen druk zijn enkele veranderingen aangebracht, maar telkens zóó, dat de liederen dezelfde plaats behouden, die ze in de vorige drukken innemen, zoodat het nog regel voor regel met de vorige liedboeken overeenstemt; daardoor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is deel I fol. 207r een gedeelte met kleinere letter gedrukt wegens plaatsgebrek. Daar deze druk veel voorkomt, geef ik de afwijkingen met de vroegere drukken alle op: deel I, op fol. 205r staat lied 569, in de vroegere drukken 535; op fol. 214v in plaats van Ps. 23 (Dath.) en In mijnen noot // roep ick tot u / o Heere hier 572; op fol. 316v in plaats van 172 hier Seer minnelijcke groet // sijn moet. Ook in het tweede deel komen op bl. 18, 52, 116-131, 138-142 andere liederen voor. Dit is een zeer nauwkeurige en goed afgewerkte druk. - (Herdrukken (zeer gewijzigd) no. CXXXVII, [CXXXVIII] en CXL.) - Leiden Univ. Bibl. (Maatsch Lettk.)*, enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXVI.Een lied in: Een Testament, Gemaeckt by Soetken van den Houte... t' Amsterdam, By Michiel de Groot, Boeckverkoper op de Nieuwe Dijck / in de groote Bybel / 1679. Herdruk van no. LXXXVI. Zie Bibl. Mart. I 189. - Gent Univ. Bibl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXVII.Veelderhande | Schriftuirlijcke | Liedekens / gemaekt uyt het | Oude ende Nieuwe Testament / | soo voor desen in Druck zijn uytge- | gaen / beneffens noch eenige die | voor desen noyt in Druck | sijn geweest. | (Twee teksten en een ornament) | Gedruckt tot Groningen / | By Berent Taeitsma, Boeckdrucker en | Boeckverkooper in de grauwe Kater. 1700. ‖ 8o, 16 ongen. bldz. voorwerk, 384 gen. bldz.; got. lett. Herdruk der vorige Veeld. Lied. (no. CXXXV), maar met belangrijke veranderingen, die verhaald worden in de ‘Voor-reden’: ‘Beminde Leser / alsoo de Liede-boecken die wy gewoon sijn in de Vergaderinge te gebruyken / by na uytverkoft waren / soo heeft het derhalven verscheyden Vrienden goet gedacht / dat daer wederom Nieuwe Liede-Boecken behoorden Gedruckt te worden. Soo is 't dat sulcks met Raet en overlegh in 't werck gestelt is: Doch wat kleynder / oock niet al deselve lieden / gelijck in 't Jaer 1664. Gedruckt sijn / en dat om verscheyden oorsaecken die ons daer toe beweegt hebben. Eerstelijk so hebben wy bequaem geoordeelt / de Liede-Boecken wat smalder en dunderGa naar voetnoot1) te laten maken / om deselve gevoeglijk by sigh te konnen dragen / en sijn daerom de anwijsinge op de kant: Als mede een groot getal der Lieden / daer uyt gelaten / alsoo veele derselver doch weynigh in de Vergaderinge gesongen werden / en hebben eenige andere weder hier in gevoegt / waer van sommige noyt in druck zijn geweest / ... Oock hebben wy de vryheyt genomen / alwaer de regels wat te kort of te lang waren eenige verandering' te doen / alsoo zulckx dickwijls ongelegentheyt in 't Singen veroorsaeckt. By voorbeelt ... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van gelijken soo hebben wy sommige onduytse woorden ... uytgelaten / en de Eygentlijke betekenisse van 't woort weder in gevoegt ...’ De liederen, met een register vooraf, zijn alphabetisch geordend, in één deel; die vroeger in het tweede deel stonden, zijn nu in de alph. volgorde opgenomen. - Amst. Univ. Bibl. (Ver. N.-Ned. Muziekgesch.)*; Doopsgez. Bibl.*; Gent, Univ. Bibl.*; enz. NV | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXVIII.Veelderhande Schriftuerl. Lied. Amst. 1724. Zie [Schagen] Naamlijst 1745, bl. 126. Deze druk wordt vermeld in no. CXL. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXXXIX.Een lied in: G. Arnold Unpartheyische Kirchen- und Ketzer-Historien Schaffhausen, druckts und verlegts E. und B. Hurter, Gebrüdere. 1740. fo. Op bl. 1499 staat: ‘weil ... hin und wieder gedacht wird, dass ... Blesdik entweder seine aussage und beschuldigungen wider David Joris bereuet, oder gar niemahln davon gewust habe: So will ich zu erst dasjenige lied hersetzen, welches er in seiner sprache bey bereuung seines falls aufgesetzt haben soll.’ (Volgt lied 148 in het Ned. met het opschrift: ‘Klagelied, so des David Joris abgevvichener Tochtermann, Niclaes Meynaerts van Bleesedick, auff die letzte gemacht haben soll.’) - Amst. Doopsgez. Bibl.* | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CXL.Veelderhande | Schriftuurlyke | Liedekens, | Gemaakt uyt het Oude en Nieuwe Testament, zoo | als voor desen in Druk (in verscheyde Boeken) | geweest zyn. Beneffens nog eenige, die voor | desen nooit in Druk geweest zyn. Nu weêr | op een nieuw te zamen gestelt, om in de | vergaderinge der Gelovigen te zingen. | (Drie teksten en vignet: koning David met omschrift: ‘Singet den Heere ende looft sinen naem Psalm. 96.’) | Gedrukt tot Amsterdam, Ao. 1752. ‖ Vooraf een gegrav. titel: ‘Geestelyke ofte Nieuwe Herpe Davidts, Bestaande in Veele Schoone Loffzangen en Veelderhande Schrifftuurlyke Liedekens. Gelijk al voor deezen in den jaare 1724 gedruckt... Gedrukt tot Amsterdam Ao 1752.’ 8o, 8 ongen. bldz. voorwerk, 554 gen. bldz., laatste blad ongen., waarop: Tot Amsterdam, | By Jan Morterre. ‖ vo. wit. Uit de voorrede: ‘Beminde Zanger ofte Lezer, Wy maaken u hiermede wederom als op een nieuwe door den Druk gemeen dit LIEDE-BOEK, zo als het zelve in onze Gemeentens in Pruissen gebruiklyk, om in de Vergaderingen der gelovigen te zingen. De oorzaake, dat wy dezelve wederom hebben laaten drukken ofte herdrukken, is, om dat de voorige, zo in den Jaare 1724 Gedrukt zyn, gans opgeruimt, en niet meer te bekoomen waaren, en over zulks al eenige Jaaren verlangt is, om dezelve wederom te laaten herdrukken. Maar aangezien dat het voorige Werk wat in haast was voortgestelt, en alzo op veele Liedekens geen wyzen of toonen, gestelt waaren, maar daar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven gezet, als 't begint. Zo zyn wy verzocht, om doch dit Werk in wat meerder Compleetheid te stellen. Daarom wy ook niet ledig daarin geweest zyn. Maar ons ook te gelyk beneerstigt: (zo veel ons doenlyk:) dezelve op bekende Psalm wyze of op zulke ons hier bekende Hoogduitze Toonen te stellen, op dat een yegelyk, niet alleen in de Vergaaderinge, maar ook t'huis zynde, in voorkoomende gelegentheeden daarvan tot stichtinge zyn gebruik maaken konde. Wy bekennen, dat wy uit het voorige Boek: (dog niet zonder kennis:) verscheidene Liedekens te rugge gelaaten, uit dier oorzaake, datter geen bekende wyzen op waaren, of ook zeltzaam in de Vergaaderinge gezongen wierden, tot dien einde wy noch meer andere ook niet min stichtlyke Liedekens in de plaatze gevoegt hebben ... Als ook nog een Aanhang van 14 à 15 schoone Liedekens daar achter aangevoegt ... Anders hebben wy dezelve niet gelyk voordeezen na den A.B.C. gestelt, aangezien zy doch buiten dat in het Register daarna konnen gevonden worden. Maar gelyk wy verzocht zyn, zo hebben wy den trant gevolgt, van die hier bekende Hoog-duitsche Gezangboeken, ofte ook in 't Nederduits, het bekende LUSTHOF DER ZIELEN. En overal den Titel, of de zaaken en inhoud der Liederen boven gestelt.’ Hierin zijn niet veel liederen uit de oude Veeld. Lied. overgebleven. In het aanhangsel (Byvoegzel) op bl. 520 komt lied *196 voor met het opschrift: ‘Gemaakt van een Jonge Dochter, veertien Jaren oud zynde, doen zy om haar geloof, en het woord Godes wille, tot Rotterdam onder 't ys verdronken is’; en op bl. 522 lied *616 met het opschrift: ‘... gemaakt van een Christen Krys-Held, genaamt, Joost-Joosten, die 18 Jaaren oud zynde, ter Veer in Zeelandt, na dat hy zwaarlyk gepynigt was, om de standvastige Belydenis der waarheid, Levendig verbrand is; en in het strooyen-huysje staande, om verbrand te worden, het laatste versje van zyn Liedeken Gezongen heeft.’ - (Zie no. CXXXV.) - Amst. Univ. Bibl. (Ver. N.-Ned. Muziekgesch.)*; Doopsgez. Bibl.*; enz. |
|