Het witte gevaar
(1927)–Erich Wichman– Auteursrecht onbekendOver melk, melkgebruik, melkmisbruik en melkzucht
[pagina 11]
| |
To the poet G.K. Chesterton | |
[pagina 13]
| |
Alwie nog melk gebruikt, verstaat het woord der gerechtigheid niet, want hij is een kind. | |
[pagina 14]
| |
[Het witte gevaar]NU zal ik dan maar eens schrijven, wat ik tot nu toe alleen vertrouwelijk onder een borrel gezegd heb; al geeft dat misschien een storm in een glas - melk. (Resultaat: een kluitje boter.) Want het is mijn stokpaardje, en - hoor hoe het trappelt! - mijn stokpaardje wil nu van stal, wil de wei inrennen, steigeren en slaan, over slooten springen, melkemmers omtrappen, en die stomme koeien opjagen. Toe dan maar! Ziehier mijn stokpaardje, mijn stokpaard, mijn stokhengst, mijn stokstrijdros, mijn stokpegasus (is het geen lief beest?):... MEER nog zelfs, dan om de afwezigheid van flesch, of desnoods karaf, met rooden wijn, meer dan om de aanwezigheid van bloemen (‘les fleurs d'une table sont ses bouteilles’, Degas), van koektrommel, jam- en strooppot, pinda-kaas, muisjes, hagelslag, chocoladestrooisel en verdere gruwelen (brrr...)Ga naar voetnoot*) is een Hollandsche ‘lunch’-tafel zoo'n onguur ding om die witte, omgekeerd kegelvormige bekers, gemaakt van | |
[pagina 15]
| |
aardewerk, omdat zij een troebele vloeistof, een emulsie, omdat zij, nou ja, vuil, omdat zij koeien-uier-afscheiding moeten bevatten. ‘Goede wijn behoeft geen krans’ (zie boven), maar melk behoeft en deze bekers (waarom niet eerlijk: een zuigflesch?) hebben, als krans, behalve stupide insipide blommetjes, krulletjes of (om óók ‘modern’ te zijn) vierkantjes, nog een tekst, een leus, een reclame: ‘Melk is goed voor elk.’ Deze zin van welgeteld vijf woordjes bevat: 1. een taalfout (als een koe), 2. een kwèkkerige poging (zooals b.v. het Amsterdamsch Drankweer Comité - quelles vaches! - met medewerking van het gemeente-‘bestuur’ erGa naar voetnoot*) zooveel aan den openbaren weg begaat, ‘Niet drinken, niet schenken, een goede raad zou 'k denken’, enz., enz.) om met een onnoozel rijmpje de waar- | |
[pagina 16]
| |
heid van het berijmelde aan dwazen en narren te suggereeren,.... Wel pot hier-en-daar, 't is niet waar, Bij den uier behoort de luier, Zulke kwezels praten voor ezels, Dat gekwèk maakt iemand gek, Nu zal ik de heeren wat anders leeren: Cider is goed voor ieder,Ga naar voetnoot*) Wijn is goed voor pijn - roode is goed voor de nooden en witte is goed voor de hitte... oude is goed voor de koude en jonge is goed voor de longen - Bieren zijn goed voor de nieren, Jenever is goed voor de lever, Klare is je ware!.... (‘On ne détruit que ce qu'on remplace’ - Dumarsais). 3. een leugen (ook als een koe).Ga naar voetnoot**) Want melk is om-den-bliksem niet goed voor iedereen, maar melk is van nature alleen | |
[pagina 17]
| |
goed voor - jonge kalveren. Dus niet eens voor ‘vee’ in het algemeen. Want zelfs volwassen koeien verdragen geen melk. Melkdrinkende koeien noemen de boeren ‘melkers’ of ‘vuile beesten’ en wetend, dat zij ontaard zijn en verder ontaarden, en onderwijl de melk opdrinken, die aan de even koedomme stedelingen verkocht moet worden, slachten zij die dadelijk.Ga naar voetnoot*) Dat verzwijgen, als zooveel, de kwekkers en ‘prêcheurs de fausse morale’, de ‘bourreurs de crânes’. De duivel hale ze.Ga naar voetnoot**) Zonder experimenten, waarvoor om dezelfde redenen thans nergens een laboratorium beschikbaar zou zijn (maar wie weet hoe een... koe een haas vangt), durf ik niet met zeker- | |
[pagina 18]
| |
heid te zeggen op wèlken leeftijd (uiterlijk na het verdwijnen der hypophyse, of in de puberteit, maar ik vrees: héél veel vroeger) men geen of weinig melk meer drinken mag (en of er, naar ik vermoed, verband bestaat tusschen melkmisbruik en o.a. kanker). Hoewel Jupiter met honing, en niet met melk, werd grootgebracht, wil ik voorloopig doen alsof ik aanneem, dat voor een klein kind nog gedurende eenigen tijd na het ophouden der borstvoeding met moedermelk, het voeden met ‘soortvreemde’ koeienmelk misschien niet àl te veel kwaad kanGa naar voetnoot*); al blijft er voor mij iets griezeligs in dat stief- of zoogmoederschap van redeloos vee, in letterlijken zin, en dan nog van een zoo bijzonder dom en traag beest als een koeGa naar voetnoot**), temeer nu de ‘volks- | |
[pagina 19]
| |
mond’ (die meestal gelijk heeft) spreekt van deugden en gebreken ‘met de moedermelk ingezogen’. Melk is dus, onweêrsproken, goed voor kalveren, en indien rauw (gekookte melk is nòg vergiftiger, schoon minder angstwekkend voor 't veege hachie), misschien tamelijk onschadelijk voor menschen in een min-of-meer kalvelijken staat: baby's, sommige zieken (mits géén zenuwzieken! Melkmisbruik is een der hoofdoorzaken der ‘moderne’ ‘nervositeit’), herstellenden, sommige (echte) zwakken (dus géén ‘bloedarme’ juffers en jongelui, en géén ‘afgesappelden’!) en, als ge wilt, misschien (daar waag ik mij niet aan!), zelfs sommige vrouwen. Ik weet niet, of een redelijk gebruik van jenever schadelijk isGa naar voetnoot*) (omdat die vermaledijde kwekkers | |
[pagina 20]
| |
het kwekken, aanvaard ik het nog niet zonder meer; al is jenever ter vervanging van wijn om geestelijke redenen ongetwijfeld verwerpelijk), maar zéker is voor een volwassen man melk schadelijker dan jenever; bij gebruik van noemenswaardige hoeveelheden ontstaat steeds vroeger of later, min of meer ernstige en ongeneeslijke verkalving, tranchons le mot, - dat is dan de wraak van het kalf. ‘Der Mensch ist was er isst.’Ga naar voetnoot*) | |
[pagina 21]
| |
Daarenboven is melkdrinken voor een volwassene: vies, ja, smerig, een infantiele regressie, buccale slijmvlies-erotiek, zooiets als (en ook alweer zoowel oorzaak als gevolg van): te veel slapen (vaak in een wilden angst om te weinig te slapen), te veel ‘dagdroomen’, de echte ‘kalverliefde’, voorts ook: bedwateren, faeces-knoeien, duimzuigen, nagelbijten, neuspeuteren, masturbeeren. En zoo loopen er al veel, veel te veel (bijkans een | |
[pagina 22]
| |
democratische ‘meerderheid’), met de sporen van den niet eens meer geheimen ‘vice’ (héél vies) der veegemeenschap en -maagschap op hun papperige gezwollen kinderballon-gezichten in de wei, in de Kalverstraat, met hun onvoldragen, ongeboren, ‘onwedergeboren’ (zou Bolland zeggen) kindsche, kalfsche baby-koppen, gezichten ‘van melk en bloed’ - maar bloedeloos - de melklurkers, de melkslurpers, de melkzuchtigen, de ‘melkmuilen’, de uitgegroeide zuigelingen (die aan hun ‘min’ ‘gefixeerd’ bleven), de ‘moederskindjes’, de ongespeenden, de ‘klieren’, de chronische lactistenGa naar voetnoot*) die ik aanneem (vooral natuurlijk bij de vol- | |
[pagina 23]
| |
ken van het ‘gemelk’Ga naar voetnoot*): de ‘cheibe’ ‘Eidgenossenschaftler’ - ‘les idées Suisses’, die intusschen al lang nog veel meer Hollandsch dan Zwitsersch zijn - de blatende Denen, de loeiende Amerikanen, en ons arme, herkauwende, ‘slapend vergaande’Ga naar voetnoot**) volk) één voor één op straat aan te wijzen; die ‘kerngezonde menschen’ (van wat men zoo noemt is juist de schil gezond), die bij de eerste de beste epidemie (epidemie is hygiëne!) als ratten verrekken (griep 1918, allen melkdrinkers), de wezens, die - dit is een zéér typisch symptoon - ‘het onverwachte’ nooit aankunnen, en meer dan wat-dan-ook vreezen; de voortbrengers en verbruikers van: melk- | |
[pagina 24]
| |
philosophie, melkwetenschap, melkpolitiek, melkmoraal, melkgodsdienst, melkkunst, melkarchitectuur, melklitteratuur, melkpoëzie enz., onze heele melkcultuur - melkbarbaarschheid! En dan, ‘als het kalf verdronken is dempt men den put’. Elke civilisatie was door de tijden heen verbonden aan den oorsprong van alle civilisatie: den WijnbergGa naar voetnoot*). Wijn en Brood maakten den mensch tot mensch, en zijn nòg, met zout, olijfolie en honing desnoods, de ‘heilige’ levensmiddelenGa naar voetnoot**) ge- | |
[pagina 25]
| |
bleven!Ga naar voetnoot*) Egypte uitgezonderd, waar men volgens Herodotus, Strabo en Dio bier, heel veel bierGa naar voetnoot**), dronk (wat de bierbruine som- | |
[pagina 26]
| |
berheid der Egyptische kunst verklaartGa naar voetnoot*), was er nooit een ‘opbloei’ dan in een wijnland (al maakte dat andere, bijna Nationale - opdat er hier iets ‘Nationaal’ zij! - door honger en jenever gefiltreerde, ‘verbitterde’, besef van goed en kwaad, van mooi en leelijk, een Rembrandt...): Hellas, Palestina, Etrurië, Rome, Provence, Bourgondië, Florence, weer Rome, het Donaudal, het Rijndal... en nu wel nogmaals Rome, ‘la terza Roma’!... (‘W. il Duce!’) - En wie weet (welgemeend compliment aan mijn uitgever), is Maastricht nog de levendste Nederlandsche stad, omdat eens de wijnstok op de hellingen er om heen groeide? Plant hem er wéér, o VarusGa naar voetnoot**), in het marmer- | |
[pagina 27]
| |
looze land, het wijnlooze land, het liedlooze land!Ga naar voetnoot*) - Homerus onderscheidt van de Grieken, die wijn, ‘den goddelijken drank’ (θειον ποτον, Od. IX) dronken, de Scythische barbaren als ‘paardenmelkers en melkdrinkers’ (ιππημολγων γλακτοφαγων II. XIII)Ga naar voetnoot**) enz. En een paard is nog wèl een edeler dier dan een rund! Wij zijn ook hier alweer precies op den verkeerden weg (op den Melkweg). Wij verrotten in den melkpoel. De witte vloed verzwelgt ons. Met ‘officieelen steun’, met de hulp van misdadige wijnaccijnzen - waar is hij, die ‘non tali auxilio!’ roept? - en onder steeds luider gekwèk, is ‘ons’ volk al chro- | |
[pagina 28]
| |
nisch met dierenklierensecretie, vergiftigdGa naar voetnoot*) aan melk verslaafd, voordat men zelfs proeven op (beklagenswaardige) ratten en kraaien | |
[pagina 29]
| |
(die trouwens weinig of niets bewijzen)Ga naar voetnoot*) genomen heeft, omdat het immers gekwèk was, en alle gekwèk van dezen (‘onzen’? - onzin!) | |
[pagina 30]
| |
tijd, en dus goed is; en dit is gevolg, en weer oorzaak, van barbarisatie en decivilisatie... van vermelking en verkalving. Een Koninkrijk, neen, liever een Republiek, voor een grooten fopspeen! Teekenend en leerzaam is dan, dat de vegetariërs (‘de bleekste van alle Ariërs’, zegt WiessingGa naar voetnoot*) de kwèkkers bij uitnemendheid, die zóóóóó ondierlijk en plantaardig zijn, zoodra het de dranken betreft (men sta mij de uitdrukking toe!) water in hun wijnGa naar voetnoot**) gaan doen, en zich, al apenoot- | |
[pagina 31]
| |
jes kauwende, met afgrijselijke hoeveelheden dierlijk kliersap bij de logge voedster een infantiel-sexueelen roes drinken, terwijl zij de edelste, veredeldste, verfijndste, plantenstof, de ‘Godsgave’, ‘het bloed der aarde’, den heiligen wijn, in hun vuilwaterdronkenschap als ‘taboe’ versmaden.Ga naar voetnoot*) Dáárover had Chesterton het: ‘No more the milk of cows
Shall pollute my private house
| |
[pagina 32]
| |
Than the milk of the wild mares of the Barbarian;
I will stick to Port and Sherry,
For they are so very, very,
So very, very, very Vegetarian.’
(‘...So vegy, vegy, vegy Vegetarian...’)
| |
[pagina 33]
| |
Dit zijn de nieuwe, de goddelooze ascetenGa naar voetnoot*), de nieuwe, de goddelooze helden zijn er ook alGa naar voetnoot**) en reeds zijn de nieuwe, de goddelooze Heilanden in aantocht, die wijn in water veranderen, neen, pardon, niet in rein water, maar in glibberige, lidderige melk; en bij het Laatste Avondmaal (de Kruisiging vervalt natuurlijk wegens ongesteldheid of ‘gemoedsbezwaren’), van zoo'n beker met dat uierslijm zullen zeggen: ‘drinkt, dit is mijn bloed.’ En dat zal dan hun eerste waarachtige waarheid zijn! |
|