Den echo des weerelds. Deel 2
(1727)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 17]
| |
No. 3 | |
Maandag, den 4. November 1726.
Militia est potior quid enim? Concurritur: horae
Momento aut cita mors venit, aut victoria letae.
Horat. I. Serm.
HEt Nootlot van een verdiensting Man, en het goed Succes van een een deftig Boek, zyn beyde afhankelyk van de Fortuyn. Onze Eeuw heeft Boekverkoopers gezien, die zig hebben Verrykt door Vermaakelyke Avonturiers, op die zelve tyd dat 'er anderen aan de grond raakten door een cierlyke Uytgaave van het Oud en Nieuw Verbond; en onderwyl dat den Tabakspapiere Boekdrukker van Jan van Gyzens Weevers Merkuuren het eene Huys voor en het ander na overwon, in een doodelyke Onkunde, wiert den Eygenaar van de Schoone Bal- | |
[pagina 18]
| |
samina genootzaakt zig te gaan verschuylen in een duyster Steegje, met zyn ongemeene Boekenkunde. En hoe komt dat by, Echo des Weerelds? Hoe dat by komt, Leezer, om dat een goed Boek doorgaans wort gecalculeert voor een Kleyn Getal verstandige Mannen, en een slegt Boek voor een groote Hoop onverstandige Weetnieten; zynde een goed Boek al te schraale Kost voor een groove Maag, gelyk als wy zien dat Lepelkost en Pannekoeken al te slap zyn voor de Struyksvogels Maagen der Munstersche Hannekesmaayers. Die Wonderspreuk zal ik beweeren, zegt den Echo des Weerelds, door myn Leezers een Uyttreksel te geeven uyt de Historie van Timur-Bec, bekent onder den Naam van den grooten Tamerlan, Keyzer der Mogols en der Tartaaren; en dewyl Overwinning die dien Vorst behaalde op Bajazeth taamelyk is bekent by veelen, als zynde een doorluchtig Tydmerk, ik zal daar mee een aanvang maaken. Ga naar voetnoot* Den grooten Timur-Bec, had zig neergeslaagen voor de Stad Ancora, als wanneer Bajazeth kwam aanmarcheeren, voorneemens, om op de Tartaarsche Armee aan te vallen van Achteren, en reeds was hy genadert tot op vier Mylen. Op die Tyding dee Timur de Belegering opbreeken, en de kampeerde aanstonds, doch hy trok op dien dag niet verder als de Loop van een Paard, en floeg zig toen neer, laatende de Rivier achter het Leger. Vervolgens groef men een Gragt om het Leger en men verschanste het met Schilden en met Pallissaden, Vuuren stookende den gantsche Nacht. Daar was een Kleyne Fonteyn aan de voet van den Berg op den Doortogt van het vyandlyk Leger, en alzo 'er geen ander Water te bekomen was als op die plaats, schikte Timur een Detachement Soldaaten daar na toe, met een Bevel om die Fonteyn te ruineeren, en derzelver Water te bederven door het in gooyen van alderhande Onreynigheden. Den Nacht gekomen, zynde trat Timur in zyn Tent, om zig volgens Gewoonte te vernederen voor den Heere, en hem de Overwinning af te smeeken, in het volgende Gebed; O Heere, Schepper van het Heelal, (sprak hy) en myn byzonderen Weldoender, aan uw Genade alleen ben ik die Overwinningen die ik heb behaalt op myn Vyanden, en alle myne Ver- | |
[pagina 19]
| |
ôveringen, verschuldigt; want wat doch ben ik? is het 't Zamensteldzel van myn Ziel met myn Lighaam niet afhankelyk van uw Wil, en gevolglyk, Heere, keert dat Alles dat ghy doet voor my, weerom tot uw Glorie, en ghy zyt den Zegenpraaler en den Overwinnaar. Ik verwacht dan in deeze Geiegentheyt het Vervolg van uw Genade, nooit hebt ghy my die geweygert, waarom dan zou ik niet koopen? Timur bragt den geheelen Nacht door in Gebeden, en liet des Morgens vroeg den Trommel roeren: hy beval dat een legelyk te paard zou steygen, en hy trok zyn Leger uyt de Beschanssingen om zig vaardig te maaken tot den Slag; toen stelde hy de Armee in Bataille; den linker Vleugel wiert gekommandeert door de Mirzas Charoc en Calit Sultan, hebbende tot hun Luytenant Generaal den Emir Soliman Chah. De Avantgarde van die linker Vleugel wiert toebetrouwt aan de Orders van den Mirza Sultan Hussein. Den rechter Vleugel stelde Timur onder het bevel van den Mirza Miron Chah, hebbende tot zyn Luytenant den Emir Cheik Noureddyn; de Avantgarde van die rechter Vleugel wiert gegeeven aan Mirza Aboubecre, die tot Luytenant hadden Emir Gehan Chah. Het Licghaam van den Stryd was 't zaamengestelt uyt een groot Getal der magtigste Heeren van Asien; aan de rechterhand waaren. Veertig Kolonels geposteert aan het Hoofd van hun Regimenten, en zo veel aan de linkerhand: al dien Hoop had tot hun Opperhoofd den Mirza Mehemmed Sultan, voor den welke men een lange Speer droeg, hebbende aan het Opperend een roode Paerdestaert, en onder die Staert een halve Maan; hy had tot zyn Luytenants Generaals de Mirzas Pir Mehemed, Omar, Cheik, Eskender, en andere Vorsten zyn Broeders, ondersteunt door de Emirs Chamseddin Abbas, Chamelic, Elias Coja, en meer andere Grooten. Timur kommandeerde de Achterhoede bestaande uyt Veertig voltallige en welgewapende Kompagnien, om zig daar van te bedienen in het te hulp komen van het Licghaam des Legers, als wanneer de Noot zulks mogt komen te vereyschen. Hy posteerde in het Front verscheyde Reyen Olifanten, zo zeer om den Vyand te verschrikken, als om daar van een Zeegeteeken op te rechten van zyn Verôvering der Indien: die Olifanten wierden opgepronkt met ryke Dekkleeders, en na ouder gewoonte gewapent met Torens op den Rug, op die Torens wierden | |
[pagina 20]
| |
Schutters, en Werpers van Konstvuuren geplaatst, om overal waar zy gongen of stonden Schrik en Wanorder te veroorzaaken. Bajazet was niet min bezorgt om zyn Leger in Slagorde te stellen: den rechter Vleugel van zyn Armee stelde hy onder het Bevel van Pesir Laus Europeer, zyn Vrouws Broeder, met twintig Duyzent Ruyters alle Europeaansche Troepen, en van het hoofd tot aan de voeten bedekt met zwarte Wapens, zynde het hun gewoonte zig in den Oorlog in Staal en in Yzer te kleeden, zo dat men niet anders van hun Licghamen bloot zag als de Oogen; dat Kleed wiert onder aan den voet geslooten door een Slot, en ten zy dat dat Slot wiert ontslooten scheyde den helm nog het Kuras zig niet van hun Licghaamen. De linker Vleugel was onder het Kommando van Musulman Chelebi een Zoon van Bajazet, zynde 't zamengestelt uyt Troepen van Natolien. Bajazet zelf voerde het Bevelover het Licghaam der Bataille, hebbende tot zyn Luytenants Generaals zyn drie Zoonen, Moussa, Aïsa, en Mustafa; den wyste van zyn vyf Zoonen, genaamd Mehemmed Chelebi, was aan het hoofd van de Achterhoede, en had tot zyn Luytenants Balfouh Pacha, Ali Pacha, Hasan Pacha, Mourad Pacha Aïdbee, en Pachadgic, benevens een groot Getal der stoutste Bevelhebbers. Op die wyze avanceerde zig het Ottomannisch Heir in een goede Orde, en in een schoone Equipagie, vol vuurs om den Slag te beginnen en handgemeen te worden met de Tartaaren, die niet min belust waaren na het gevegt. Ontrent ten tien Uuren 's Morgens posteerde zig het Voetvolk op de nabuurige Hoogtens, bedekt met hun Schilden. De Trommelslag van de Bataille wiert geslagen, en den groote Schreeuw Souroun uytgegilt, op het Geluyt van de groote Trompet Kerrenaï. De twee Legers gerangeert in Bataille naaderden malkanderen, geresolveert te overwinnen of te sterven. Men sloeg de Trommels en de Tymbaalen, en Timur beval volgens den Raad van den Santon (een Veldpaap) Abdulla Ensari, om den Vyand te attacqueeren. Den Mirza Aboubecre, aan het hoofd van de Avantgarde des rechter Vleugels begon den Stryd, door het schieten van Pylen | |
[pagina 21]
| |
op den linker Vleugel van Musulman Chelebi, den oudsten Zoon van Bajazet: de Emirs Gehan Chah, en Cara Osma voerden wonderen uyt, en deeden die linker Vleugel buygen. Kirichtchi den dapperste van Bajazets Zoonen distingeerde zich door schoone Daaden; doch na dat hy de Kracht en de Onvertzaagd heyt der Tartaaren had beproeft, ondervond hy, dat het een onmoogelyke zaak was die te konnen wederstaan, en hy nam de vlugt met de onder zyn bevel staande Troepen. Den Sultan Hussein, die den Tartaarsche linker Vleugel kommandeerde, avanceerde dapperlyk met de Lans en met den Zabel, tegens des Vyands rechter Vleugel, onder dewelke hy geen geringe Slachting maakte. Den Mirza Mehemmed Sultan wierp zig op zyn Knien, om Timur te bidden, dat hy zig mogt begeeven in het Licghaam der Bataille, en die Monarch gewaar wordende, dat zyn linker Vleugel al te ver voor uyt was gevloogen, zond dien Mirza om die te ondersteunen; die stoof 'er op los, aan het hoofd van alle de Volontaires of verloore Kinders, die onder zyn bevel stonden, en rennende zo veel als de Paerden konnen loopen, viel hy in het midden van de Ottomannische Armee, verbrak de Geleeders en Reyen, en brogt die in een groote Wanorde. Aan den andere kant gaaven de Europeaanen die de Tartaaren repousseerden, geen geringe Tekens van een uytneemende Dapperheyt, en van een onverwinnelyke Couragie; die twee Partyen vielen op malkanderen als twee Onweeren, doch ten laatsten bevogten de Tartaarsche Volontaires de Overwinning, door de Dood van den Prins Pesir Laus, die zy om hals brogten, gelyk als zy ook leefden met het meeste gedeelte van het Voetvolk des linker Vleugels, dat zy vertrapten met de Hoeven van hun Paerden. De Mirzas Pir Mehemmed, Omar Cheik, en Eskender, benevens eenige andere Emirs, verdreeven de Vyandelyke Infantery van de Hoogtens, waar op zig die had geposteert; en daar op beval Timur, ziende dat de Vyanden begonnen te wyken, aan de Mirzas en aan de groote Emirs, om met het gantsche Leger de Ottomannen op het lyf te vallen. Aanstonds stooven de Bevelhebbers aan het hoofd van hun Troepen met de Zabel in de vuyst, en zo veel | |
[pagina 22]
| |
als hun Paarden konden galoppeeren, 'er op los; en op dat ogenblik sprong de helft van het Ottomannisch Heir over de Kling, en de andere Helft zogt zyn Heyl in de Vlugt. Op die tyd dat den Mirza Mehemmed Sultan des Vyands rechter Vleugel verbrak, klommen ses Kompagnien van dien Mirza op een Heuvel, die eygentlyk hun Post was, waar op Bajazet hun kleynen hoop ziende, die attaqueerde aan het hoofd van zyn Corps de Bataille, en na dat hy ze verjaagt had van die post, stelde hy zig aldaar in hun plaats. Na dat zig de Tartaaren weder t' zamen vereenigt, en met verscheyde Regimenten versterkt hadden, zwenkten zy hun Troepen, met een voorneemen om het Licghaam van Bajazets Bataille te bestryden; doch na dat dien Ottomansche Keyzer zorgvuldiglyk de Gesteltenis zyns Legers op die hoogte geexamineert, en de Wanorde van zyn twee Vleugels, of liever hun gantsche Nederlaag, had overzien, bevong hem de Vrees, en op dat ogenblik dat hy een groote Meenigte Vlugtelingen, zo van de linker als van de rechter Vleugel verzamelde, kwam Timur met den Mirza Charoc op hem aanstooten. Den Mirza Mira Chah en de Emirs van den rechter Vleugel der Tartaaren, benevens Sultan Hussein en Soliman Chah, en de andere Troepen van de linker Vleugel kwamen ook aanvallen op Bajazet, en zy omcingelden zyn geheele Armee, gelyk als men op de Jagt de wilde Dieren inwikkelt in een Cirkel. Den Ottoman verdêdigde zig als een wakker Man, en als een ervaare Krygsman; hy bood hun het hoofd den gantsche dag lang, niet tegenstaan de den elendige staat waar toe hy was gebragt; en zo dra als den Nacht gekomen was daalde hy van die hoogte neerwaards in de vlakte, en hy koos de vlugt. De Tarters schooten een Hagelbuy van Pylen op hem los, en dooden een groote Meenigte van zyn Volk, maar hy ontsprong echter dien dans, onderwyl dat de Braafsten van zyn Vyanden hem met den Zabel in de vuyst vervolgden, en alles ter neer maakten wat zy konden achterhaalen, zynde de Zon in zyn sesde Graad van den Leeuw, en de hette zo onverdraaglyk, dat de meeste Vlugtelingen van Dorst kwamen versmagten, dewyl 'er geen Water te bekomen was op die plaatze daar zy halte hielden. Timur keerde weer na zyn | |
[pagina 23]
| |
Legerplaats te rug, en hy dankte den Heere voor zyn Genade van dien Glorieryken Dag. De Mirzas en de Emirs vielen op hun knien voor dien grooten Vorst, om hem geluk te wenschen, en bestrooiden hem met Goud en met edele Gesteentens. Die Overwinning viel voor op een Vrydag, den negentiende van de Ga naar voetnoot* Zilcade, acht hondert en vier, dat overeenkomt met het jaar des Paerds. Bajazet nu kon zo veel wegs niet spoeden of hy wiert achterhaalt by de Tartaarsche Braaven, die hem achtervolgden, en het was den grooten Sultan Mamhoud Can, die den Keyzer der Ottomannen gevangen nam, hy bond hem de handen als aan een Krygsgevangen, en hy schikte hem onder een goede Escorte na de voeten van den glorieryken Timur. Die Vorst zag hem in die staat ontrent die uur dat hy zyn rust docht te neemen, en zyn groote Ziel viel in de Erbarming door dat Gezigt, zyn Hart wiert getroffen door Medeleyden, en het Ongeluk van dien grooten Prins bejammerende, geboot hy, dat men zyn handen zou ontbinden, en hem met Achting voor hem brengen. Zo dra als den Ottoman den toegang was verleent tot de Audientie-saal, gong Timur hem aan de Opening van de Tent ontfangen met groote Plegtigheden; hy dee hem nevens zyn Zy zitten, en hy sprak hem aan met deeze Woorden. Alhoewel dat de Uytkomsten des Weerelds niet geschieden als volgens den Wil des Heeren, dat Niemant die Uytkomsten kan bestieren na zyn Neyging, hoe machtig hy ook zy; echter kan men met Waarheid en met Rechtvaardigheid zeggen, dat ghy de eenigste Oorzaak zyt van dat Ongeluk waar in ghy zyt vervallen; dit zyn de Doornen waar van ghy den Boom hebt geplant; dis is de Web die ghy hebt geweeven, ghy hebt den voet willen steeken buiten de Grenspaalen, en ghy hebt myn gedwongen om na uw te komen, om uw op te zoeken, en om uw te straffen over uw verwaande Belêdigingen. Ik kon 'er niet toe besluyten, dewyl ik wist dat uw Krygstroepen gestadiglyk oorloogden tegens de Ongeloovigen. Ik heb alle de moogelyke Wegen der Zachtmoedigheyt ingeslaagen, en myn Voor- | |
[pagina 24]
| |
neemen was, indien ghy had willen luysteren na myn Raad, en de Vreede met my had willen onderhouden, om uw door de krachtige Middelen van Geld en van Krygsluyden te hulp te komen, om met zo veel te grooter Macht den Oorlog des Godsdiensts te onderhouden, en de Vyanden van Mahomet uyt te roeyen. Om uw Vriendschap te beproeven, heb ik uw gebêden de Vesting van Kemac te willen wedergeeven, en de Familie en het Volk van den Vorst Taharten wederom te zenden, zo wel als Cara Ysouf den Turcoman uyt uw Gebied te verjaagen, en aan myn Hof een Man van Vertrouwendheyt te zenden, om het Traktaat der Vreede te bevestigen tusschen ons; doch ghy hebt verwaandelyk geweygert om my die geringe Voldoening te geeven, en ghy zyt hartnekkig geweest tot zo lang, dat de Zaaken gekomen zyn tot dit Uyterste. De geheele Weerelt is bewust op wat wyze ghy myn Persoon en myn Krygsmacht zoud hebben behandelt, by aldien de Zaaken een anderen keer hadden genomen, en den Hemel uw met die Overwinning, die ik thans heb verkreegen, had willen zêgenen. Niet tegenstaande dat alles, om den Heere voor zyn Genade van die goede Fortuyn te danken, zal ik uw nog uw Volk niet mishandelen, en ghy kond uw van die kant gerust stellen. |