Woord vooraf
De opzet van de hier volgende kerkhistorische studie is geweest - na een grondig bronnenonderzoek - het ontstaan van de Gereformeerde kerken in Friesland ten gevolge van de Afscheiding van 1834 te beschrijven. Ook hebben we aandacht geschonken aan de voorgeschiedenis en aan het wel en wee van die kerken tot omstreeks 1860. We moeten er echter aan toevoegen, dat we ons, als de stof daartoe aanleiding gaf, niet altijd streng aan deze tijdgrens hebben gehouden.
Tot onze ongedrukte bronnen behoorden in de eerste plaats de kerkeraadsarchieven en die van de classes, de provinciale en algemene synoden, zowel van hervormde als gereformeerde zijde.
Ook archieven van burgerlijke autoriteiten waren voor ons uiteraard van het grootste belang. We noemen hier o.a. het Gouverneursarchief (ingekomen stukken en uitgegane missives), de archieven van verschillende regeringsdepartementen van toen, berustend in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage en niet te vergeten de archieven van de grietenijen en rechtbanken. En dan zijn er nog de varia als levensgeschiedenissen, dagboeken en particuliere correspondentie om niet meer te noemen.
Voor het raadplegen van al die archivalia hebben we zeer vele tochten door het Friese land moeten maken, in alle seizoenen. Die reizen zijn voor ons nooit een last, maar altijd een lust geweest, want vaak smaakten we bij ons onderzoek de vreugde van de ontdekker! En we herinnerden ons weer, hoe we in onze jongenstijd - útfanhûs bij pake en beppe - gespannen zaten te luisteren naar de familieverhalen, waarin ook de Ofskieding een rol speelde. Hoe overgrootvader elke zondag vanuit St Annaparochie over de Langhuisterweg naar het 7 km. verder liggende Beetgum liep om daar bij de Afgescheidenen naar de kerk te gaan. Hoe leefden we dan mee, als pake vertelde over de agressieve vijandschap van de dorpsbewoners tegen de ‘fijnen’.
In boek en krant is al onnoemelijk veel over de Afscheiding geschreven, te veel om hier zelfs maar het voornaamste op te noemen. Eén uitzondering willen we echter maken. In het Friesch Kerkblad van 1934,