Die uitstekende raad stijgt mij naar 't hoofd,
En ik grijp heldenmoed en nog wat met
Beide handen aan - 't was den burger beloofd,
Maar 't ploft de Justitie op zijn platte pet.
Zie, de machine gaat van tiereliere,
De hersenbrij spat door de schedelkieren!
Zie, hoe verbleeken de rentenieren!
Hoera! Roept luidkeels uit: Leve Vader Ubu!
Al daad'lijk word ik over 't hek gesmeten;
't Geëerd publiek, verstoord om de euv'le daad,
Slingert mij, met het hoofd naar beneden,
't Groot gat in dat je levenslang niet weer verlaat.
Dat komt er van als fatsoenlijke luiden
Op Zondag wand'len al naar de galgenbaan,
Om te zien naar 't scalpeeren, kophakken, onthuiden:
Je gaat levend heen, je komt er dood vandaan.
Naar Alfred Jarry (Père Ubu, Chorus mysticus). Dit was het lijflied van Jarry, als hij vroolijk was van zijn lijfdrank: azijn, absinth, inkt.