met een ‘sauce blanche’. Een vlugge
saus, een kokshandgreep, waarvan de mensch ook pleizier kan beleven bij visch en
asperges, en nog wel eens meer.
Voor 5 d.L. saus: 125 gram boter, 35 gram bloem, 4 d.L. kokend water, 5 gram
zout, ietwat geraspte muskaat, een kwart tot een halve citroen, peper.
Kook het water met het zout en al naar smaak de muskaat en houd het kokend.
Neem een literspan, smelt er een derde van de boter in, pl.m. 40 gram, en meng
ze, van het vuur, snel, goed en glad met de bloem. Haal een oogenblik adem. Nu
komt het beslissende oogenblik.
Giet het kokend water pardoes in de onderhavige pan naast of ver van, maar zeker
niet op het vuur. Roer met een sauszweepje, met al uw krachten en toch bedaard,
en doe nu in de eerstvolgende seconden alles tegelijk: roer, doe er de overige
boter bij die aan stukjes verdeeld klaar staat. Roer, roer en roer en ge hebt
dan eensklaps een fraaie gebonden saus, waarbij ge nog even voor het opdoen de
peper en het citroensap voegt. Wil men de saus warm houden, dan doet men dit ‘au
bain marie’. Ze mag volstrekt niet koken.
Een sauce à la minute, klaar in zevenmaal zestig seconden en best. Doop hierin
den tip van uw artisjokkenblad en het zal goed zijn.
N.B. Om èn artisjok èn saus in den juisten toestand op het bord te hebben, moet
dit bord een zekere helling hebben of een ander raakt dooreen. Daarvoor is de
‘cale-assiette’ uitgevonden, een geribbeld glazen wigje, dat men achter het bord
schuift en dat het levend bewijs is voor de populariteit van de artisjok in
Frankrijk. Men kan de artisjok echter ook op de helling brengen door beleidvolle
ondersteuning van het bord met een vork of lepel. ‘Que de choses, dans un
artichaud’?