[Zwartkop]
ZWARTKOP, z.n., m., des zwartkops, of van den zwartkop; meerv. zwartkoppen. Verkleinw. zwartkopje. Van zwart en kop. Een wezen, dat eenen zwarten kop heeft, b.v.: eene soort van witte meeuwen met eenen zwarten kop. Ook in de gemeenzame verkeering, een mensch met zwart, of donkerbruin, haar, wenkbraauwen en oogen: hij is een zwartkop. Dat meisje is een allerliefst zwartkopje.