gevolgd: ik ben zoo moede, dat ik wat moet rusten. Gij loopt zoo schielijk, dat ik u niet volgen kan. In de meeste dezer gevallen (welke echter ook door eene uitlating kunnen verklaard worden) schijnt zoo eene zin versterkende beteekenis te hebben, welke in andere gevallen nog meer kenbaar is: ik ben zoo dikwerf daar geweest, d.i. zeer dikwerf. Hij zal zoo schielijk niet terug komen.
2. Even zoo dikwerf heeft het betrekking op iets, dat volgt, om den aard en de wijs aan te duiden, welke in het vervolg nader bepaald wordt: zijt zoo goed en doe het. Ook met als, om eene vergelijking aan te duiden: zoo helder als de zon. In eenige gevallen kan zoo hier ook verzwegen worden: schoon, als de godin der liefde. Dikwerf kan als insgelijks hier weggelaten worden: zoo dra ik kan, zal ik komen. Zoo hoog de hemel is boven de aarde. Zoo veel mijne omstandigheden toelaten. Zoo meester, zoo knecht, d.i. zoo als de meester is, zoo is de knecht. Zoo gezegd, zoo gedaan, d.i. het werd besloten, en terstond uitgevoerd. In den gemeenzamen spreektrant wordt zoo ook als een bijw. van tijd, in den toekomenden en verleden tijd gebezigd: ik zal zoo (zoo aanstonds) wederkomen. Hij is zoo (zoo eventjes) uitgegaan.
Als voegwoord, wordt zoo gebezigd, om verscheidene deelen der rede aan elkander te knoopen. Voor indien, wanneer: zoo God met ons is, wie zal tegen ons zijn? Soo sijn sone hem soude bidden om broot. Bijbelv. Zoo ik hem wel kenne, is hij een man, wien men alles toevertrouwen kan. Ik zal het doen, zoo gij het begeert. Wijders, als het gevolg eener voorgaande rede: zoo ga nu heen in vrede. Zoo is het dan niet waar? Soo is dan de sone des menschen een heere oock van den sabbath. Bijbelv. Naardien de zaak reeds overal bekend is, zoo behoeft men daarvan verder geen geheim te maken. Zoo wordt ook bij toch geplaatst, voor echter, evenwel: schoon een geest geene plaats beslaat, zoo bevindt hij zich toch ergens. En al bleve hij tegen dat huwelijk, zoo zou het ongetwijfeld toch voortgang hebben. Zoo wordt ook voor schoon, alhoewel, gebezigd: ik kan mij, zoo oud ik ben, nog wel met kinderlijke spelen vermaken, d.i. schoon ik reeds oud ben. Ook met als: zoo arm als ik ben, zou ik mijn stuk brood toch met zulk eenen ellendigen deelen. En voor