[Zonnejaar]
ZONNEJAAR, z.n., o., des zonnejaars, of van het zonnejaar; meerv. zonnejaren. Van zon en jaar. Dat jaar, het welk naar den loop der zon bepaald wordt, of de tijd, waarin de zon de twaalf teekenen van den dierenriem doorloopt. Het zonnejaar bestaat uit twaalf zonnemaanden, en bevat drie honderd vijf en zestig dagen, vijf uren en negen en veertig minuten. Het wordt tegen het maanjaar en burgerlijk jaar overgesteld.