Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zinspel] ZINSPEL, z.n., o., des zinspels, of van het zinspel; meerv. zinspelen. Van zin en spel. Een spel, eene vertooning, welke iets onligchamelijks zinnelijk, d.i. zigtbaar, hoorbaar, enz. voorstelt. Van hier het volgende. Vorige Volgende