Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Zevendhalf] ZEVENDHALF, bijv. n. Zes en een half, zie zesthalf. Van hier het zelfst. n. zevendhalfje, zekere zeeuwsche munt, van zes en een' halven stuiver. Vorige Volgende