Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z
(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 360]
| |
als zelfstandig gebezigd, voor het zevende gedeelte: hem viel slechts een zevende der erfenis ten deel. In het meerv. zevenden: hij moest er drie zevenden van hebben. In het kaartspel, zeven op elkander volgende kaarten; in het vrouwel. geslacht: ik heb eene zevende; waarvoor men ook eene zeventiende zegt. Zevende, in den Statenbijbel ook zevenste, hoogd. siebente, reeds bij Kero sibunto, Ottfrid. sibunta, angels. seofothon. |
|