[Zesthalf]
ZESTHALF, bijvoegelijk telwoord, van zes en half, beteekenende vijf en een half, of de zesde half: zesthalve stuiver. Ik heb het in zesthalf uur gegaan. Van hier het zelfstandig naamw. zesthalf, eene bekende munt van vijf en een' halven stuiver: een zak zesthalven.