[Zelfgevoel]
ZELFGEVOEL, z.n., onz., des zelfgevoels, of van het zelfgevoel; zonder meerv. Van zelf en gevoel. Het gevoel, de levendige kennis van zijnen eigenen, inzonderheid zedelijken, toestand: zijne uitspraak rustte op een' onbedriegelijk zelfgevoel.