[Zeemagt]
ZEEMAGT, z.n., vr., der, of van de zeemagt; meerv. zeemagten. Van zee en magt. De gezamenlijke krijgsschepen van een rijk, of eenen staat, met al wat daartoe behoort: tot uitrusting van eene geduchte zeemagt. Hoogd. seemacht, dat ook eene zeemogendheid aanduidt.