[Zeebewind]
ZEEBEWIND, z.n., o., des zeebewinds, of van het zeebewind; zonder meerv. Van zee en bewind. Het bestuur van de zeezaken: hij voert er het zeebewind. De gezamenlijke bewindhebbers over de zeezaken: Hollands Erfadmiraal was aan het hoofd van het zeebewind. Zamenstell.: zeebewindhebber, thans gemeenlijk zeeprefect.