[Wrijfpaal]
WRIJFPAAL, z.n., m., des wrijfpaals, of van den wrijfpaal; meerv. wrijfpalen. Verkleinw. wrijfpaaltje. Van wrijven en paal. Een paal, waaraan de beesten zich wrijven; en, overdragtelijk, een voorwerp van spot en hekeling: dat is de wrijfpaal, waaraan zich alle schurfte ezels plegen te wrijven.