[Woordenrijk]
WOORDENRIJK, bijv. n., woordenrijker, woordenrijkst. Van woord en rijk. Rijk in woorden: de Arabische taal is voorbeeldeloos woordenrijk. Een mensch is woordenrijk, als de woorden hem rijkelijk toevloeijen: wat is dat vrouwtje woordenrijk. Van hier woordenrijkheid.