[Woordbuiging]
WOORDBUIGING. z.n., vr. der, of van de woordbuiging; zonder meerv. Van woord en buiging. De verbuiging van woorden, die daarvoor vatbaar zijn, zoo als naamwoorden, lidwoorden en voornaamwoorden: men geeft aan de woordbuiging, wanneer zij omtrent werkwoorden plaats heeft, den naam van vervoeging.