Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wolgras] WOLGRAS, z.n., o., van het wolgras; zonder meerv. Van wol en gras. Anders katoengras, katoenbloem, enz. Eene grasplant van vijf soorten: gemeen wolgras, Alpisch wolgras, virginisch wolgras, enz. Vorige Volgende