huid, wolfsklaauw, wolfskop, wolfskruid, wolfskuil, wolfsmaand, wolfsmelk, wolfsmuil, wolfsmuts, wolfspels, wolfspoot, wolfsschijn, wolfstand, wolfswortel, wolvejagt,
wolvenaard, wolvenet, wolvenprent, wolvenspoor, enz. Bijenwolf, geldwolf, korenwolf, letterwolf, weerwolf, enz.
Wolf, eng., hoogd., Ottfrid., Notk. ook wolf, neders., angels. wulf, Ulphil. wulfs, pool. wilk, alban. ullk, ijsl. ulfr, zweed. ulf, scheen Adelung verwant aan het lat. vulpes, en afkomstig van het moesogoth. wilwen, rooven; maar misschien is het vermaagschapt aan het lat. lupus, ital. lupo, sp. lobo, fr. loup, en ontleend van het gehuil der wolven; gelijk het zweed. ulf, een wolf, van ulfva, huilen, af te leiden is.