[Wiskundig]
WISKUNDIG, bijv. n., zonder vergrootingstrappen. Van wiskunde, zie ig. Verschilt eenigzins van wiskunstig. Dit laatste is naar de grondregelen der wiskunst afgemeten, of uit de wiskunst ontleend: het steunt op wiskunstige gronden. Een wiskunstig bewijs. Iets wiskunstig betoogen, is, met bewijzen uit de wiskunst. Wiskunstig zeker is zoo zeker, als iets, dat op wiskunstige gronden steunt. Maar wiskundig is tot de wiskunst, of wiskunde, betrekkelijk: een wiskundig geschrift. Voorts wordt dit woord als z.n., m., gebruikt voor eenen beoefenaar der wiskunde, eenen wiskunstenaar: de wiskundigen maken zich bij de meeste kunsten en handwerken zeer verdienstelijk.