[Wisjewasje]
WISJEWASJE, z.n., o., des wisjewasjes, of van het wisjewasje; meerv. wisjewasjes. Leur, beuzeling: het kost mij een wisjewasje. Loop! wisjewasjes! Wisjewasjes maken, is somtijds twist verwekken: maak geene wisjewasjes. Misschien is dit woord van wis, wisch, in de beteekenis van stroowisch, of iets desgelijks van geringe waarde, gevormd. Uit de zamenstelling strontwisjewasje, zou men opmaken, dat wisjewasje eigenlijk