Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] [Wijnzak] WIJNZAK, z.n., m., des wijnzaks, of van den wijnzak; meerv. wijnzakken. Van wijn en zak. Een lederen zak, waarin men oulings wijn plagt te houden en te vervoeren: dese ledere wijnsacken die wij gevult hebben. Bijbelv. Vorige Volgende