Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wijnmaand] WIJNMAAND, z.n., m., des wijnmaands, of van den wijnmaand; meerv. wijnmaanden. Van wijn en maand. October, door Karel den Grooten winmanoth genoemd, hoogd. weinmonath. Vorige Volgende