Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Werkverbond] WERKVERBOND, z.n., o., des werkverbonds, of van het werkverbond; zonder meerv. Van werk en verbond. Een verbond, 't welk God met den eersten mensch zou hebben aangegaan. Vorige Volgende