[Welgemeend]
WELGEMEEND, bijv. n., zonder vergrootingstrappen. Van wel en gemeend, deelw. van meenen, dat, in vereeniging met wel, als bijv. n., al wat uit eene goede meening voortkomt, aanduidt: hij verwierp mijnen welgemeenden raad. Welmeenend is, eigenlijk, al wie het wel meent: een welmeenend man. Van waar welmeenendheid.