[Wegkloppen]
WEGKLOPPEN, bedr. w., gelijkvl. Ik klopte weg, heb weggeklopt. Van weg en kloppen. Ergens ter dege inkloppen: gij moet de spijkers beter wegkloppen. Al kloppende van zijne plaats verwijderen: kunt gij dien nagel niet wegkloppen? Iemand wegkloppen, is, hem door geklop verdrijven.