[Wegdrukken]
WEGDRUKKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik drukte weg, heb weggedrukt. Van weg en drukken. Al drukkende verwijderen: het ontvlamde buspoeder drukt den kogel weg. Al drukkende aan het gezigt onttrekken: druk de kurk niet weg. In: hij drukt maar weg, lustig weg, enz., moet weg van drukken afgescheiden blijven.