Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wegdansen] WEGDANSEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik danste weg, heb en ben weggedanst. Van weg en dansen. Bedr., al dansende doen verdwijnen: zij heeft hare gezondheid weggedanst. Onz., al dansende verdwijnen: Vestris danste van het tooneel weg. Vorige Volgende