Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wedloopen] WEDLOOPEN, onz. w. Van wed en loopen. Enkel in de onbepaalde wijze gebruikelijk, als z.n., voor het kampen in eenen loopstrijd: toen nam het wedloopen eenen [pagina 74] [p. 74] aanvang. Van hier wedloop, wedlooper, wedloopster. Vorige Volgende