[Wedervaren]
WEDERVAREN, onz. w., ongelijkvl. Het wedervoer, is wedervaren. Van weder en varen. Bejegenen: sulcke dingen zijn mij wedervaren. Als onz. z.n., beteekent het lotgeval, ontmoeting: iemand zijn wedervaren verhalen. De zee kan overzien van al mijn wedervaren. Vond.