[Wedergeboorte]
WEDERGEBOORTE, z.n., vr., der, of van de wedergeboorte; zonder meerv. Van weder en geboorte. Eene inwendige herschepping, of verandering, door de vernieuwing des gemoeds, in de Godgeleerdheid: waarom wordt de doop het bad der wedergeboorte genoemd?